Schrif­te­lijke vragen inzake verlenging ontheffing doden steen­marters weide­vo­gel­ge­bieden


Indiendatum: 20 jan. 2022

Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren aan het college van GS ex artikel 67 RvO betreffende verlenging ontheffing doden steenmarters

Geacht College,

Bij besluit van 7 december j.l. heeft u de in 2020 verleende ontheffing Wnb voor het doden van steenmarters in het gebied Paddepoel-Koningslaagte verlengd en gewijzigd[1] door het gebied te vergroten en de bejaagperiode te verlengen.

U geeft aan dat het succes in 2021 sterk is gestegen ten opzichte van 2020, en stelt dat ‘het beheer een positief effect heeft op het broedsucces van grutto en tureluur’. Uitkomstpercentages en broedsucces zijn echter afhankelijk van vele factoren, zoals de gevolgen van klimaatverandering[2], vroeg of laat maaien ten gevolge van (on)gunstig weer, veel of weinig voedselaanbod door natte of droge lentes, en de populatieontwikkeling van andere predatoren zoals kraai, ooievaar, vos, kleine marterachtigen etc. In antwoord op eerdere vragen van onze fractie geeft u aan dat de toename van vossen, kraaien en steenmarters een complex samenspel is van ecologische en culturele factoren, waarbij de wijze waarop het agrarisch gebied is ingericht één van de factoren is die bijdraagt.

U verwijst regelmatig naar ‘de verantwoordelijkheid die wij hebben voor de instandhouding van weidevogels’. Wij signaleren een zekere verstrikking, waarbij de provincie koste wat kost weidevogelsucces wil behalen, niet in de laatste plaats om de vele miljoenen die in weidevogelgebieden zijn gestoken te justificeren. Het doden van predatoren is een aantrekkelijk handelingsperspectief om te laten zien dat er actie wordt ondernomen, en kan als dekmantel dienen om de aandacht weg te leiden van de werkelijke oorzaken van de populatieterugloop, namelijk een agrarisch landschap dat al lang niet meer geschikt is om grote aantallen weidevogels te herbergen.

Wij stellen u graag de volgende vragen.

  1. Bent u het met ons eens dat het pseudowetenschap is om het broedsucces in 2021 één op één te verklaren door het doden van een relatief gering aantal steenmarters? Zo nee, waarom niet?
  2. Kunt u aangeven op welke wijze andere factoren, zoals weer- en beheerinvloeden, zijn gewogen in de analyses?
  3. Waarom wordt er geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen nestpredatie en kuikenoverleving? Immers, nestpredatie is een minder groot probleem omdat vroeg geroofde eieren worden vervangen door een nieuw legsel. Kuikenoverleving door gebrek aan insecten heeft een veel grotere invloed op de populatieontwikkeling. Bent u bereid om in uw pilots ook nadrukkelijk de insectenstand te laten onderzoeken?
  4. Hoeveel marters zijn in 2021 gedood in Paddepoel-Koningslaagte en Winsumermeeden, is het beoogde aantal van 15 en 10 dieren behaald? Zo ja, waarom is dan toch gekozen voor uitbreiding van de bejaagperiode en gebied?
  5. Onderschrijft u de mening[3] van het Groninger Landschap dat de weidevogelleefgebieden te klein zijn om voldoende overlevingskans te bieden aan de kuikens? Zo nee, waarom niet?
  6. Heeft u plannen om meer weidevogelgebieden aan te wijzen? Waarom wel of niet?
  7. Staan er maatregelen gepland om de omstandigheden in de huidige weidevogelgebieden te verbeteren, door meer vernatting en kruidenrijk grasland en minder maaien en het uitbannen van pesticidengebruik? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waarom niet?
  8. In de ontheffing wordt vermeld dat het uw voorkeur heeft om steenmarter’beheer[4]’ in de toekomst via de FBE te laten verlopen. Is het correct dat u eigenlijk al besloten heeft om het doden van steenmarters te continueren, en onderdeel uit te laten maken van regulier ‘beheer’?
  9. Het lijkt er op dat u al conclusies heeft getrokken nog voordat de pilot is afgerond. Bent u het met ons eens dat dit een curieuze werkwijze is, waarbij de schijn gewekt wordt dat de pilot alleen nog doorlopen wordt om een al genomen besluit te verdedigen?
  10. Bent u van plan om in de toekomst steenmarters in meerdere, of alle, weidevogelgebieden te laten doden? Graag toelichting.

Steenmarters en vossen komen in onderzoeken als belangrijke predatoren naar voren. Maar predatiedruk is volstrekt natuurlijk en bracht weidevogels honderden jaren niet in gevaar. De weidevogels gaan niet achteruit door ‘te hoge’ predatie, maar door de industriële landbouw en veeteelt. Eén van de conclusies uit soortgelijke pilots in Friesland is dat als steenmarters worden weggevangen, er een hele rij aan andere predatoren klaarstaat om de eieren en kuikens alsnog op te vreten. Het doden van steenmarters leverde geen betere ‘resultaten’ op[5]. Weidevogels zijn gemakkelijke hapjes, zeker in een landschap waar te weinig andere kleine prooidieren zijn, door het ontbreken van geschikte habitat en krimpende populaties ten gevolge van pesticiden, monoculturen en verdroging. De weidevogels bevinden zich in ‘reservaten’ die als eilandjes in een schraal landschap liggen, en trekken daardoor predatoren juist aan.

11. Kunt u onderschrijven dat de afname van weidevogels vooral wordt veroorzaakt door bovenbeschreven disbalans in het agrarische landschap? Waarom ziet u doden van één of twee van de belangrijkste predatoren (marter en vos) als uitweg? Is het u bekend dat in Duitsland jaarlijks 40.000 steenmarters worden gedood zonder dat dit enig effect heeft op de grootte van de populatie?

12. Bent u bereid om nogmaals naar (tijdelijke) omrastering van belangrijke weidevogelpercelen te kijken? Er zijn inmiddels rasters beschikbaar die álle grondpredatoren tegenhouden, ook steenmarters en andere marterachtigen. Zo nee, waarom niet?

Er zijn steeds meer onderzoeken die aantonen dat er gifresten zitten in koeienmest die over weilanden uitgereden wordt [6], [7] Hoe meer gif, hoe minder (mest)kevers en andere insecten er worden gevonden. En dat betekent minder voedsel voor de kuikens.

13. Welke invloed denkt u dat gifresten uit mest hebben in weidevogelgebieden? Zijn de onderzoeksuitkomsten voor u reden om kritisch te kijken naar mestinjecties of opbrengst van vaste mest, en in overleg te gaan met de eigenaren van de grond, om te komen tot bemesting die vrij is van residuen van landbouwgif en medicijnen? Zo nee, waarom niet?

Met vriendelijke groet,

Ankie Voerman,

Partij voor de Dieren


[1] Besluit K32882

[2] https://www.altwym.nl/projecte...

[3] https://www.veld-post.nl/artik...

[4] Onder beheer verstaat de Partij voor de Dieren handelingen ter ondersteuning van de ecologie in natuurgebieden, gericht op het vergroten en versterken van de biodiversiteit met als doel een ecologisch evenwicht te bereiken. Uw invulling van beheer behelst het tegenovergestelde, namelijk het verstoren van natuur met kunstmatige handelingen die het bereiken van een ecologisch evenwicht nog verder uit zicht brengen.

[5] https://www.veld-post.nl/artik...

[6] https://www.wecf.org/nl/rappor...

[7] https://www.ark.eu/nieuws/2022...

Indiendatum: 20 jan. 2022
Antwoorddatum: 15 feb. 2022

U kunt de antwoorden hier inzien.

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake verdwijning geoorde fuut Suikerunieterrein

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake medicijnresten van graasdieren en natuurschade

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer