Schrif­te­lijke vragen inzake uitbreiding geiten­hou­derij Sellingen en provin­ciale geitenstop


Indiendatum: 30 nov. 2021

Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren aan het college van GS ex artikel 67 RvO betreffende de uitbreiding van een geitenhouderij in Sellingen

Geacht College,

U bent voornemens om een Wnb vergunning te verlenen voor uitbreiding van een geitenhouderij in Sellingen. Het bedrijf wil 2150 geiten gaan houden.

De vergunning is gebaseerd op extern salderen met een ander bedrijf, van wie de natuurvergunning is ingetrokken na intern salderen. Er lijkt hier sprake van een discutabele werkwijze, immers met een bedrijf waarvan de natuurvergunning is ingetrokken, kan niet zonder meer extern worden gesaldeerd. In ieder geval kan de bestaande veebezetting ten tijde van de referentiedatum van Natura 2000 gebieden in de invloedsfeer van het bedrijf niet betrokken worden als saldogevende activiteit. Dit bedrijf kan namelijk nog steeds dieren blijven houden op basis van de referentiesituatie.

In een zaak tussen de gemeente Het Hogeland en een geitenhouder uit Rottum/Kantens bepaalde de Raad van State vorige maand dat uit onderzoeken van het RIVM en gezondheidsdienst GGD blijkt dat er wel degelijk een verband is tussen het houden van grote aantallen geiten en een vergrote kans op longaandoeningen bij omwonenden. De uitkomst van het RIVM onderzoek naar de aard en omvang van mogelijke verbanden tussen geitenhouderijen en longklachten is vertraagd tot eind 2024. De GGD en het RIVM adviseren al jaren om uit voorzorg een afstand van 2 kilometer aan te houden tussen nieuwe of uitbreidende geitenhouderij en woonbebouwing. Het Sellinger bedrijf ligt op enkele honderden meters afstand van het dorp Jipsingbourtange.

Wij stellen u graag de volgende vragen.

Met betrekking tot de Wet Natuurbescherming:

  1. Graag uw toelichting op het goedkeuren van extern salderen met behulp van een bedrijf waarvan de natuurvergunning is ingetrokken. Waarom is dit volgens u geoorloofd?
  2. Was de intrekking bij het bedrijf aan de Ter Apelerstraat 51/Sellingerstraat 4 bedoeld als passende maatregel om de overbelaste situatie in omliggend natuurgebied naar beneden te krijgen, of was het een aanvullende of mitigerende maatregel? Op basis waarvan beoordeelt u deze intrekking als zodanig?
  3. Kunt u motiveren waarom u de depositie nu al beoordeelt op basis van de 25 kilometer grens? Aerius is hiervoor immers nog niet geactualiseerd. Hoe wordt hiermee voldaan aan de wettelijk vereiste zekerheid dat geen significante verslechtering of verstoring veroorzaakt wordt?
  4. Onderdeel van de vergunning is het ‘verleasen’ van ammoniakrechten. Op welke wijze wordt geborgd dat de activiteiten op het bedrijf waar de geleasde rechten vandaan gehaald worden, voldoende lang gestaakt worden ?
  5. Op welke wijze bent u betrokken bij het vervolgproces, te weten het deels vervallen van de vergunning als de lease-termijn voorbij is? Hoe wordt er dan op toegezien dat de depositie per direct wordt beëindigd? Is dit volgens u een veilig systeem of ligt fraude op de loer?
  6. In de referentiesituatie zijn verkeersbewegingen niet mee beoordeeld. Toch wordt deze niet eerder vergunde emissie nu gebruikt voor de berekeningen, wat een ‘vals voordeel’ oplevert. Graag uw toelichting waarom dit volgens u geoorloofd is.

Met betrekking tot gezondheidsrisico’s:

  1. Bent u het met ons eens dat de mogelijke gezondheidsrisico’s voor omwonenden, ten gevolge van milieubelasting in hun directe leefomgeving, altijd volledig onderzocht moeten zijn vóórdat er tot besluitvorming wordt overgegaan? Zo nee, waarom niet?
  2. Er is in deze situatie geen MER opgesteld om het volksgezondheidsrisico verder te onderzoeken, noch zijn volgens onze informatie de milieugevolgen op de meest nabijgelegen woning beoordeeld. Bent u het eens met deze beslissing van de gemeente? Ziet u noodzaak om de gemeente alsnog te adviseren een MER uit te laten voeren?
  3. Is het gezien de onrust over gezondheid en geitenhouderijen niet wenselijk om gemeenten te adviseren júíst uitgebreid onderzoek te doen, omdat daarmee bepaalde onzekerheden weggenomen kunnen worden, en er een nulmeting beschikbaar komt?

In de Strategische Milieu Agenda geeft u het volgende aan: ‘We gaan actief sturen op bronnen van luchtverontreiniging die in onze provincie bijdragen aan het achtergrondniveau van luchtverontreinigende stoffen.’ U geeft aan dat ondanks het voldoen aan wettelijke normen er toch blijvende gezondheidsschade kan optreden, en dat de risico’s rondom zoönose kunnen toenemen of afnemen afhankelijk van de wijze waarop de landbouwtransitie wordt doorlopen. En: ‘De omschakeling van groot-, naar kleinschaliger- en biologische landbouw en veeteelt vermindert de uitstoot afkomstig uit de agrarische sector. Daarmee is de agrarische sector een belangrijke schakel in het streven naar een gezonde en veilige leefomgeving.’

  1. Bent u van plan om, op basis van het voorgenomen gezondheidsbeleid uit de SMA, opnieuw te overwegen of provinciale regie aangaande geitenhouderij noodzakelijk is, mede gezien het onderling afwijkende beleid dat gemeenten voeren t.a.v. nieuwe of uitbreidende geitenbedrijven? Zo nee, waarom niet?
  2. Welk toekomstperspectief ziet u voor groei van de geitenhouderij in Groningen? Past verdere uitbreiding volgens u in de landbouwtransitie naar een duurzame veehouderij, en zo ja, waarom?
  3. Heeft u naar aanleiding van de mededeling dat de RIVM onderzoeksresultaten tot 2024 vertraagd zijn, aanvullend overleg gehad met de gemeenten, over het continueren, beëindigen of juist instellen van een geitenstop? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat heeft u ingebracht?
  4. De gemeente Westerwolde heeft in 2019 om provinciale regie gevraagd aangaande geitenbedrijven. Zijn er meer gemeenten die om provinciale regie hebben gevraagd sinds 2019? Zo ja, welke en wat was de reden?

Met vriendelijke groet,

Ankie Voerman,

Partij de Dieren

Indiendatum: 30 nov. 2021
Antwoorddatum: 21 dec. 2021

U kunt de antwoorden hier inzien.