Schrif­te­lijke vragen inzake kwaliteit vergun­nin­gen­be­stand veehou­de­rij­be­drijven


Indiendatum: 6 feb. 2023

Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Groningen aan het college van GS ex artikel 67 RvO betreffende het inzicht in de kwaliteit van het vergunningenbestand van veehouderijbedrijven inzake de stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden.

Geacht College,

Op 30 januari 2023 werd bekend, dat de overheid van duizenden veehouderijen niet weet of ze de juiste stikstofvergunning hebben. Derhalve is er een grote kans dat een deel van die bedrijven meer ammoniak uitstoten dan waar ze toestemming voor hebben.
Uit het onderzoek van de NOS blijkt, dat slechts enkele provincies haast maken om alsnog alle vergunningen in beeld te krijgen. Als blijkt dat bedrijven niet de juiste vergunningen hebben, zouden ze hun activiteiten moeten stoppen of moet er stikstofruimte worden gevonden om het bedrijf alsnog een vergunning te kunnen geven.

Volgens experts is het onmogelijk om de stikstofproblemen structureel op te lossen zonder een goed overzicht van alle vergunningen.

Wij stellen u graag de volgende vragen:

  1. Hoeveel veehouderijbedrijven zijn er in Groningen gevestigd? Hoeveel hiervan hebben een vergunning nodig op grond van de Wet Natuurbescherming én hoeveel bedrijven beschikken over zo’n vergunning? Kunt u hierbij onderscheid aanbrengen tussen PAS-melders en bedrijven die om andere redenen ten onrechte geen vergunning hebben?
  2. Heeft de provincie goed in beeld op welke bedrijven een juiste en volledige vergunning ontbreekt m.b.t. de emissie c.q. depositie van ammoniak? Zo ja, op welk feitenonderzoek (c.q. op basis van welke feitenanalyse) is uw antwoord gebaseerd?
  3. Zo nee, gaat u maatregelen treffen om het hier bedoelde inzicht in het vergunningenbestand zo nodig alsnog op het vereiste kwalitatieve niveau te brengen? Zo ja, welke maatregelen en voor wanneer moeten die het benodigde inzicht opleveren? Zo nee, op grond waarvan niet?
  4. Bent u het eens met de hiervoor genoemde experts, dat een juist en volledig inzicht in het hier bedoelde vergunningenbestand een conditio sine qua non is voor een zorgvuldige en effectieve aanpak van het stikstokprobleem en daarmee voor het opstellen van een voldragen en effectief gebiedsplan? Op basis waarvan komt u tot dit antwoord?
  5. Indien het antwoord op vraag 2 ‘nee’ is, hoe denkt u dan een juiste berekening te kunnen maken van de vergunde ammoniakemissie resp. vergunde depositie per bedrijf én de cumulatie hiervan?
  6. Heeft u bij dit alles goed in beeld wat de latente ruimte is binnen vergunningen? Hoe gaat u hiermee om bij het bepalen van de cumulatieve emissies en deposities van ammoniak/ammonium?
  7. Hoe gaat u bij dit alles om met grensoverschrijdende effecten, i.c. van veehouderijbedrijven in de ene provincie die depositie veroorzaken op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied in een buurprovincie? Hoe is een goede afstemming hierover met de buurprovincies gewaarborgd?
  8. Er gaan stemmen op om bedrijven die niet de juiste vergunning hebben (let op: het gaat hierbij niet om PAS-melders) te legaliseren. Is dat ook een aanpak die u voorstaat? Zo ja, hoe zou dat gefinancierd moeten worden? En vindt u het gerechtvaardigd om grote bedragen aan belastinggeld in te zetten voor dit doel?

Met vriendelijke groet,

Ankie Voerman

Partij voor de Dieren

Indiendatum: 6 feb. 2023
Antwoorddatum: 29 mrt. 2023

U kunt de antwoorden hier inzien.

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen inzake kwik in aardgas

Lees verder

Schriftelijke vragen inzake de injectie en opslag van zeer zorgwekkende stoffen in de ondergrond bij Borgsweer

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer