Staten­vragen betref­fende het festival Over de Vloed


Indiendatum: jun. 2016

Groningen, 21 juni 2016

Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Groningen aan het college van GS ex artikel 46 RvO betreffende het festival Over de Vloed

Geacht college,

In het Dagblad van het Noorden verscheen op 15 februari 2016 een artikel over het organiseren van een festival in het waddengebied. Het festival zou op 3 t/m 5 juni 2016 worden gehouden. Dit is midden in het broedseizoen voor veel soorten. Aangezien de geplande locaties voor het evenement grenzen aan het Natura 2000-gebied Waddenzee, heeft onze fractie hierover uit diverse hoeken bezorgde reacties gekregen.

Nu hebben ons berichten bereikt dat er tijdens het festival vanaf een ponton in de Waddenzee een popconcert heeft plaatsgevonden met veel licht- en geluidsoverlast en dat er na afloop van het festival veel, met name plastic zwerfvuil, de Waddenzee in is gedreven.

Daarom stellen wij u graag de volgende vragen:

1 Uit de door ons verkregen informatie zouden er bij dit festival geen aanvullende effecten te verwachten zijn, dan reeds in het kader van het gehele Kiek over Diek project getoetst. Alle mogelijke verstorende activiteiten zouden plaatsvinden in de havens dan wel binnen de bebouwde kom van de verschillende dorpen, plekken waar geen gevoelige natuur is. Om die reden heeft er geen afzonderlijke Natuurbeschermingswet toetsing en Flora- en Faunawet toetsing plaatsgevonden. In hoeverre is deze gedachtegang, na afloop van het festival volgens u correct? Kunt u dit toelichten?

2 Bent u achteraf van mening dat er mitigerende maatregelen nodig waren geweest en zo ja, welke? Bent u van mening dat de organisatie van het festival en haar bezoekers zich aan de vooraf bekende opzet hebben gehouden? Zo nee, op welke punten niet? Op welke wijze werd gewaarborgd dat de bezoekers en de effecten van het festival buiten de gebieden bleven waar zij eventueel gevoelige natuur, zoals (broed)vogels zouden kunnen verstoren?

3 In hoeverre was volgens u de handhaving voldoende geregeld en kunt u dit toelichten?

4 Vindt u het correct dat een initiatiefnemer zelf mag oordelen of een toetsing op grond van de Natuurbeschermingswet niet vereist is en zo ja, deelt u de verbazing van de Partij voor de Dieren hierover? In hoeverre heeft u dan in een geval als deze, een festival zo dicht bij een Natura 2000 gebied, voldoende inzicht en sturing over de gevolgen voor de natuur zonder daarvoor teveel afhankelijk te zijn van de informatie verschaft door de organisatie?

5 In hoeverre bent u van mening dat toetsing in het kader van de Natuurbeschermingswet hier terecht achterwege kon blijven, ook gezien de licht- en geluidseffecten van een concert vanaf een ponton in de Waddenzee en ondanks het vele plastic afval dat de Waddenzee in is gedreven? Kunt u dit toelichten?

6 Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat festivals in of nabij Natura 2000 gebieden niet toegestaan zouden moeten worden en al helemaal niet tijdens het broedseizoen? Zo nee, waarom niet?

7 Op de website[i] leest onze fractie onder andere dat de 7000 bezoekers diverse activiteiten konden ondernemen, waaronder “kikkervisjes vangen”. Betrof dit (ooit) levende kikkervisjes en zo ja, bent u het dan met onze fractie eens dat het vangen van levende wezens voor vermaak vanuit moreel oogpunt onacceptabel is?

Met vriendelijke groet,

Kirsten de Wrede

Partij voor de Dieren

[i] http://www.festivaloverdevloed.nl/2016/06/05/festival-trekt-meer-dan-7-000-bezoekers/

Indiendatum: jun. 2016
Antwoorddatum: 14 jul. 2016

Geachte mevrouw De Wrede,

U heeft op 21 juni namens de fractie van de Partij voor de Dieren vragen aan ons college gesteld over het festival over de vloed. Met deze brief beantwoorden wij de vragen.

1. Tijdens het Festival Over de Vloed heeft vanaf een ponton in de Waddenzee een popconcert plaatsgevonden met veel licht- en geluidsoverlast en na afloop van het festival is veel, met name zwerfvuil, de Waddenzee in gedreven. Op basis van informatie zouden er bij dit festival geen aanvullende effecten te verwachten zijn dan reeds in het kader van het gehele Kiek over Diek project getoetst. Alle mogelijke verstorende activiteiten zouden plaatsvinden in de havens dan wel binnen de bebouwde kom van de verschillende dorpen, plekken waar geen gevoelige natuur is. Om die reden heeft er geen afzonderlijke Natuurbeschermingswet toetsing en Flora- en faunawettoetsing plaatsgevonden. In hoeverre is deze gedachtegang na afloop van het festival volgens u correct? Kunt u dit toelichten?.

Antwoord: Allereerst willen wij opmerken dat wij alleen bevoegd zijn voor zover het de Natuurbeschermingswet betreft. De Flora en Faunawet is een bevoegdheid van het Rijk, terwijl aspecten die samenhangen met zwerfvuil in verband met het festival vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Ten aanzien van de Natuurbeschermingswet hebben wij in een brief van 1 juni 2016 aan de organisator aangegeven dat naar ons oordeel geen sprake is van vergunningplicht voor dit evenement. Daarbij is van belang dat niet elke verstoring leidt tot vergunningplicht. Alleen indien sprake is van significante verstoring, waaronder geschaard kan worden het definitief verstoren van nesten, waardoor broedsucces vermindert of afwezig blijkt, of het langdurig ongeschikt maken van foerageer- en leefgebied van aan de Waddenzee gebonden soorten, dient een vergunning te worden aangevraagd.

In genoemde brief hebben wij aangegeven van oordeel te zijn dat het festival geen belangrijke aanvullende effecten oplevert ten opzichte van het eerder getoetste project Kiek Over Diek. Wij zijn in de brief nader ingegaan op het ponton in de Waddenzee. Het ponton lag juist buiten de haven, in de oksel van de havenpier. Dit gebied valt binnen de verstoringszone van de haven. Mede vanwege de jaarrond-verstoring door vaarbewegingen, recreanten en bedrijvigheid in de haven, zijn de natuurwaarden hier beperkt. Een eenmalig concert van enkele uren leidt, zo was ons oordeel, niet tot een significant verstorend effect. Ook achteraf achten wij deze gedachtegang correct.

Kortstondige licht- en geluidverstoring in een gebied met geringe natuurwaarden is niet vergunningplichtig op basis van de Natuurbeschermingswet.

2. Bent u van mening dat er mitigerende maatregelen nodig waren geweest en zo ja, welke? Bent u van mening dat de organisatie van het festival en haar bezoekers zich aan de vooraf bekende opzet van het festival hebben gehouden? Op welke wijze werd geborgd dat de bezoekers en de effecten van het festival buiten de gebieden bleven waar zij eventueel gevoelige natuur, zoals (broed)vogels zouden kunnen verstoren?

Antwoord: Zoals eerder aangegeven waren wij vooraf bekend met het feit dat een concert vanaf een ponton in de Waddenzee zou worden gegeven. Ons is geen informatie bekend waaruit blijkt dat het festival niet conform de vooraf gedeelde opzet is verlopen. Gelet op de opzet van het festival, waarbij vooral activiteiten binnen de bebouwde kom of nabij bebouwing en in de havens waren gelokaliseerd, is voldoende gewaarborgd dat bezoekers geen (broedende) vogels verstoren.

3. Was de handhaving voldoende geregeld en kunt u dit toelichten?

Antwoord: De afdeling handhaving en toezicht was op de hoogte van van ons bestuurlijk rechtsoordeel dat geen sprake was van vergunningplicht ingevolge de Natuurbeschermingswet. Dat laat onverlet dat handhavend kon worden opgetreden indien ter plaatse was geconstateerd dat de organisatie zich niet aan de vooraf gedeelde opzet had gehouden.

4. Vindt u het correct dat een initiatiefnemer zelf mag oordelen of een toetsing op grond van de Natuurbeschermingswet nodig is? In hoeverre heeft u dan in een geval als deze, een festival zo dicht bij een natura 2000 gebied, voldoende sturing en inzicht over de gevolgen voor de natuur zonder daarvoor teveel afhankelijk te zijn van de informatie verschaft door de organisatie?

Antwoord: De initiatiefnemer heeft aan ons de vraag gesteld of sprake is van vergunningplicht en heeft dus niet zelf het besluit genomen dat geen sprake was van vergunningplicht. Gelet op de omschrijving van het festival en het feit dat alle mogelijk verstorende activiteiten in de havens dan wel binnen de bebouwde kom/bij bebouwing plaatsvonden was naar ons oordeel voldoende sturing en inzicht over de gevolgen voor de natuur. Bij deze beoordeling hebben wij tevens de uitgebreide ecologische toets die is uitgevoerd in het kader van het Project Kiek over Diek betrokken. Wij waren dan ook niet te afhankelijk van informatie van de organisatie. Zoals eerder aangegeven: indien de organisatie in de uitvoering had afgeweken van de vooraf gedeelde opzet had handhavend kunnen worden opgetreden.

5. In hoeverre bent u van mening dat toetsing aan de Natuurbeschermingswet hier terecht achterwege kon blijven, ook gezien de licht- en geluideffecten van een concert vanaf een ponton in de Waddenzee en het vele plastic afval dat de Waddenzee in is gedreven? Kunt u dit toelichten?

Antwoord: Wij verwijzen naar het antwoord op vraag 1.

6. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat festivals in of nabij Natura 2000 gebieden niet toegestaan zouden moeten worden en al helemaal niet tijdens het broedseizoen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Wij zijn van oordeel dat festivals in de nabijheid van Natura 2000 gebieden om maatwerk vragen. Van groot belang is waar een festival plaatsvindt. Indien dit, zoals bij festival Over de Vloed en Delfsail, gelokaliseerd is binnen havens en rond bestaande bebouwing of binnen de bebouwde kom, dan kan een festival passend zijn, ook indien op korte afstand een Natura 2000 gebied aanwezig is. Er dient wel rekening gehouden te worden met de aanwezige natuurwaarden, zodat voorkomen wordt dat significante verstoring optreedt. Op deze manier vinden wij dit een waardevolle aanvulling op de beleving van Natura 2000 gebieden.

7. Er was onder meer de activiteit kikkervisjes vangen. Betrof dit (ooit) levende kikkervisjes en zo ja, bent u het met onze fracties eens dat het vangen van levende wezens voor vermaak vanuit moreel oogpunt onacceptabel is?

Antwoord: Wij zijn alleen bevoegd voor aspecten die de Natuurbeschermingswet beoogt te beschermen. Kikkervisjes vallen daar niet onder. Overigens vond deze activiteit plaats in het nationaal park Lauwersmeer, nabij het bezoekerscentrum. Het ging over het vangen van waterdiertjes, waaronder kikkervisjes, en had een educatief karakter.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Groningen

Interessant voor jou

Statenvragen over hennepteelt

Lees verder

Statenvragen over nertsenfokkerij in Aduard

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer