Schriftelijke vragen inzake duurzaamheid biomassa
Indiendatum: 19 nov. 2020
Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Groningen aan het college van GS ex artikel 67 RvO betreffende biomassa en duurzaamheid
Geacht College,
Eerder dit jaar heeft in de Tweede Kamer diverse besluitvorming plaatsgevonden over het gebruik van biomassa, onder andere naar aanleiding van het SER rapport ‘biomassa in balans’[1]. In de recente kamerbrief over het Duurzaamheidskader Biogrondstoffen[2] geeft het kabinet aan dat ze de ambitie van de SER onderschrijft om, zo snel als dat haalbaar en betaalbaar mogelijk is, de subsidiëring van houtige biogrondstoffen voor lage temperatuurwarmte te beëindigen. Ook wordt aangegeven dat het belang van het bezien van alternatieve warmtebronnen in de Regionale Energiestrategieën actief onder de aandacht wordt gebracht bij IPO en VNG. Het kabinet heeft verder besloten om geen subsidies meer te verstrekken voor het gebruik van vaste houtige biomassa voor de productie van uitsluitend elektriciteit[3]. Tevens geeft het kabinet in een reactie op de aangenomen motie Van Raan/Van Haga aan dat ze geen wildgroei aan biomassa centrales wil[4]. Het wachten is nu op de Uitvoeringsagenda biogrondstoffen die moet worden vastgesteld aan de hand van het eerder genoemde duurzaamheidskader.
In onze provincie is motie M079[5] aangenomen. Met deze motie vragen de Staten het college voor kleinschalige en middelgrote installaties waar wij bevoegd gezag zijn te zoeken naar bindende duurzaamheidscriteria, zodat uitsluitend gebruik wordt gemaakt van biomassa uit 100% traceerbare productie, die geen schade toebrengt aan mens, dier en milieu. De uitvoering van deze motie staat momenteel op 'oranje'.
Mede gelet op de aanstaande presentatie van de ‘provinciale visie biomassa’ stellen wij u graag de volgende vragen:
- Heeft u kennis genomen van de oproep van het kabinet om het gebruik van houtige biogrondstoffen voor warmteopwekking te beëindigen? Steunt u deze keuze? Zo nee, waarom niet?
- Welke doelen gaat het college stellen om bij te dragen aan de afbouw?
- Welke middelen (in de meest ruime zin van het woord) staan de provincie ter beschikking om een bijdrage te leveren aan de afbouw van laagwaardige biomassa-toepassingen? En welke middelen op welke termijn is het college voornemens te gaan inzetten? Kunt u deze vraag beantwoorden voor zowel doorwerking in ruimtelijke regels als voor het vergunningenbeleid, en voor zowel het oprichten van nieuwe, als uitbreiden/aanpassen van bestaande installaties?
- Bent u voornemens om, in navolging van het Rijk, gemeenten aan te sporen om in hun beleid en vergunningstelsel de voorkeur te geven aan duurzame alternatieven voor biomassa? Zo nee, waarom niet?
- Bent u van mening dat er een complete provinciale visie biomassa opgesteld kan worden zolang het Uitvoeringskader biogrondstoffen van het Rijk nog niet gereed is? Vindt er t.a.v. duurzaamheidscriteria van biomassa afstemming plaats tussen Rijk en IPO?
- Is de op te stellen provinciale visie biomassa een geschikt instrument om de inzet van biomassa voor energieopwekking te sturen of verhinderen? Zo ja, is het college bereid een aanpak op te nemen in de beloofde visie? Zo nee, waarom niet?
- Is het opnemen in de nieuwe Omgevingsvisie van een extra provinciaal belang, te weten ''voorkómen van klimaatverandering", een geschikt instrument om als provincie de inzet van biomassa voor energieopwekking te sturen of verhinderen? Zo ja, is het college bereid dit provinciaal belang als zodanig te benoemen en op te nemen in het op te stellen koersdocument? Zo nee, waarom niet?
- Kunt u inmiddels al meer zeggen over de (mogelijke) gevolgen voor de exploitatie van RWE Eemshaven, nu het Rijk de subsidie voor energieopwekking uit biomassa gaat afbouwen?
Graag stellen wij u ook enkele vragen over duurzaamheidscriteria voor biomassa. Hierbij moet naar wij menen onderscheid gemaakt worden tussen twee categorieën.
A. Biomassa die van elders wordt aangevoerd, zoals houtpellets uit het buitenland. Het Rijk is bezig om de duurzaamheidscriteria aan te scherpen op basis van RED II en een aanvulling daarop. Bij deze biomassastroom lijkt er voor de provincie uitsluitend een rol weggelegd op het gebied van toezicht en handhaving. In het rapport ‘Ontwikkeling breed toepasbare duurzaamheidscriteria biomassaproductie’ door Royal Haskoning [6] wordt gesteld dat het toezicht dat wordt uitgevoerd door regionale en lokale overheden een belangrijke rol blijft spelen, óók als de duurzaamheidscriteria van het Rijk / Europa worden aangescherpt. Het is ”belangrijk dat de toezichthouder beschikt over de mogelijkheid om controle op het niet naleven van regelgeving/afspraken kracht kan bij zetten met een boeteclausule. Zo is in de SDE+ bepaald dat een project waarvoor subsidie verkregen is dient te worden uitgevoerd volgens het ingediende projectplan. Het niet of niet tijdig daaraan voldoen kan aanleiding zijn voor een substantiële boete. (…) Geloofwaardigheid van toezicht vraagt om (de dreiging van) sancties en een verhoogde ‘pakkans’, iets wat bevorderd kan worden door het uitvoeren van meer steekproeven.”
B. Biomassa uit eigen regio, zoals snoeihout, houtsnippers uit bossen in beheer van TBO’s, gewassen, reststromen, mest, etc. Voor deze categorie bestaan er waarschijnlijk ruimere mogelijkheden voor de provincie om te sturen op duurzaamheid. Volgens de SER is slechts sprake van een duurzame toepassing van biogrondstoffen als deze zonder nadelige gevolgen voor natuur, milieu en sociale omstandigheden en met respect voor de rechten van de werknemers zijn geproduceerd. Deze criteria gelden niet alleen in andere landen, maar ook in onze eigen provincie. Voorbeelden van criteria die kunne worden opgesteld zijn eisen aan wijze van bosbouw door TBO’s, eisen aan snoeibeheer door gemeenten, het al dan niet als duurzaam classificeren van mest en andere stoffen van dierlijke oorsprong, en duidelijke regels voor cascadering.
Ad A.:
- Kunt u bevestigen dat het niet mogelijk is om (instructie)regels met aanvullende duurzaamheidscriteria op te nemen in provinciaal beleid voor biomassa van elders, voor gebruik in kleine, middelgrote en grote installaties? Zo nee, welke mogelijkheden heeft u voor eventuele aanscherping, binnen welke beleidskaders, en bent u voornemens hiervan gebruik te gaan maken?
- De provincie is het bevoegd gezag voor de grote biomassacentrales. Hier moet toezicht worden gehouden op naleving van de regels Wet Milieubeheer en het voldoen aan voorwaarden uit (SDE)subsidietrajecten Bent u van mening dat u voldoende ‘slagkracht’ heeft om overtredingen te signaleren en beboeten? Zijn controle en handhaving volgens u op een optimaal niveau? Zo nee, tegen welke beperkingen loopt u aan?
- Verwacht u dat er meer provinciale VTH inzet gevraagd wordt als het Rijk de duurzaamheidseisen aanscherpt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u daar op anticiperen?
Ad B.:
- Is het opnemen van (instructie)regels in de op te stellen omgevingsverordening een geschikt instrument om duurzaamheidscriteria voor het gebruik van biomassa afkomstig uit onze eigen provincie (Ad B) vast stellen en onderdeel te laten zijn van de provinciale vergunningverlening en toezicht? Zo ja, is het college bereid hier een concreet voorstel voor te doen? Zo nee, waarom niet?
- Is de op te stellen provinciale visie biomassa een geschikt instrument om aanvullende duurzaamheidscriteria voor het gebruik van biomassa afkomstig uit eigen provincie (Ad B) vast te leggen en deze mogelijk ook afdwingbaar op te leggen? Zo ja, is het college bereid deze onderdelen op te nemen in de beloofde visie? Zo nee, waarom niet?
- Op welke wijze wordt momenteel de toepassing van provinciale biomassa (Ad B) op duurzaamheid gecontroleerd? Bent u voornemens om in de toekomst het toezicht op duurzaam gebruik van biomassastromen uit eigen provincie bij gemeenten te laten of neer te leggen of komt er ook een vorm van centrale regie?
Met vriendelijke groet,
Ankie Voerman
Partij voor de Dieren
[1] https://www.ser.nl/nl/Publicat...
[2] https://www.rijksoverheid.nl/d...
[3] https://www.rijksoverheid.nl/d...
[4] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/10/30/kamerbrief-over-reactie-op-motie-over-het-houden-van-regie-over-de-hoeveelheid-biomassa-centrales
Indiendatum:
19 nov. 2020
Antwoorddatum: 15 dec. 2020
U kunt de antwoorden hier inzien.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen inzake vogelgriep
Lees verderSchriftelijke vragen inzake opdracht interim-directeur Groningen Airport Eelde
Lees verder