Schrif­te­lijke vragen ex artikel 46 RvO betref­fende het kappen van de Robi­nia­bossen van het inmiddels failliete bedrijf Groen Invest Nederland (GIN)


Indiendatum: nov. 2009

Geacht college,

In de provincie Groningen zijn door het inmiddels failliete bedrijf Groen Invest Nederland (GIN) verschillende Robiniabossen (Robinia pseudoacacia) aangeplant. Deze bossen zijn recentelijk grotendeels verkocht en de bomen worden momenteel op grote schaal gerooid. Naar aanleiding van deze bomenkap wil de Partij voor de Dieren u de volgende vragen voorleggen.

1. Is de provincie Groningen betrokken geweest bij de verkoop van de bospercelen van het voormalige Groen Invest?

2. Is de provincie Groningen als aandeelhouder en/of als participant betrokken geweest bij Groen Invest?

3. Kunt u aangeven of er voor de percelen van het inmiddels failliete Groen Invest in de provincie Groningen subsidies verleend zijn door de overheid? Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan subsidies in het kader van de (P)SN of (P)SAN. Zo ja,
a. wat is de omvang van deze subsidies per perceel en voor welke doelen en/of beheerspakketten zijn deze subsidies verstrekt?
b. zijn er ook subsidies verstrekt voor het in stand houden van de bossen?
c. hebben deze subsidies gevolgen voor de toekomstige bestemming van de percelen?
d. kan de overheid i.c. de provincie Groningen nog aanspraak maken op deze verleende subsidies?
e. hebben de verleende subsidies consequenties voor de verkoop van de percelen?

4. Kunt u aangeven of er voor de percelen van het inmiddels failliete Groen Invest in de provincie Groningen nog andere rechten van kracht zijn, zoals bijvoorbeeld quota-, mest- of jachtrechten? Zo ja, welke? En heeft de verkoop van de bospercelen gevolgen voor deze rechten?

De Robinia bomen worden nu gerooid en afgevoerd, versnipperd en/of ondergeploegd. Het vruchtgebruik was in handen van de participanten in deze bospercelen.

5. Komt de opbrengst van het Robiniahout ten goede van de gedupeerde Groen Invest beleggers?

6. Is op (een deel van) de Robiniabossen de Boswet van toepassing? Zo ja, heeft dit consequenties voor de rooiwerkzaamheden?

Volgens de Flora- en faunawet dient voorafgaand aan de werkzaamheden geïnventariseerd te worden of er bijzondere dieren en planten aanwezig zijn. In ieder geval in één van de bossen, is de inventarisatie pas uitgevoerd na meldingen bij de AID-Groendesk, terwijl er op dat moment al met de werkzaamheden gestart was.

7. Kunt u aangeven of de inventarisaties voor deze bospercelen tijdig hebben plaatsgevonden? En speelt de provincie ook een rol bij de handhaving van de Flora- en faunawetgeving bij het rooien van deze bossen? Zo ja, welke taak heeft de provincie in dit geval?

De robiniabossen hebben jarenlang ongestoord kunnen groeien en vele diersoorten hebben daarvan geprofiteerd en in deze gebieden een veilig leefgebied gevonden. De Flora- en faunawet gaat uit van de erkenning van de intrinsieke waarde van dieren. Dat betekent dat voor de wet alle dieren van onvervangbare waarde zijn en dat mensen daar niet onzorgvuldig mee mogen omspringen en dat iedereen ‘voldoende zorg’ in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende dieren (en dus niet alleen de beschermde) en hun leefomgeving. Dit is een algemene fatsoenseis die voor iedereen geldt.

8. Kunt u aangeven wie verantwoordelijk is/zijn voor de handhaving van deze zorgplicht bij het rooien van deze robiniabossen?

Een deel van de te rooien percelen Robiniabos is gelegen nabij De Lethe bij Bellingwolde. Hieronder treft u een aantal vragen aan die specifiek over deze in de gemeente Bellingwedde gelegen percelen gaan.

De bewoners van De Lethe bij Bellingwolde ondervinden al enkele jaren overlast van onder meer aard-, woel-, bos-, en veldmuizen, die door de dichtbeplante Robiniaplantages worden aangetrokken. De bomen zijn zodanig dicht opeen geplaatst dat roofdieren nauwelijks een kans hebben om tussen de bomen te jagen. Bovendien blijkt dat de voorwaarden uit de aanlegvergunning van Groen Invest Nederland om te zorgen voor een ruime strook zonder bomen en daarnaast een ruime strook met aangepaste beplanting rondom woonhuizen en aangrenzende landbouwgronden, niet zijn nageleefd. Deze aangepaste beplanting en zone zonder beplanting zou de overlast van deze muizen beperken en daarmee een goede bewoningssituatie garanderen en landbouwschade tegengaan. De gemeente heeft deze voorwaarde, die vermoedelijk de overlast van muizen uit de bossen had voorkomen, niet gehandhaafd. Dit heeft onder meer geleid tot een conflict tussen de gemeente en een van de bewoners, de heer Geenhuizen.

9. Is bij de verkoop en (her)inrichting van deze bospercelen de voorwaarde voor het alsnog aanleggen van een open zone en een zone met aangepaste beplanting overgegaan naar de nieuwe eigenaar?

10. Is de nieuwe eigenaar verplicht om schade die in het verleden veroorzaakt is door de muizen als gevolg van de dichte aanplant van Robiniabossen, zonder daarbij een open zone en een zone met aangepaste beplanting in acht te nemen, te vergoeden?

11. Is de nieuwe eigenaar verplicht om schade die in de toekomst veroorzaakt wordt door de muizen als gevolg van de dichte aanplant van Robinia-bossen, zonder daarbij een open zone en een zone met aangepaste beplanting in acht te nemen, te vergoeden?

De aanwezige muizen zullen wanneer de bossen massaal worden gerooid, hun toevlucht buiten de percelen zoeken.

12. Deelt u de verwachting van de Partij voor de Dieren dat, gezien de ligging van de woningen in de omgeving, de (woel)muizen nog meer naar de woningen grenzend aan de percelen zullen trekken? Zo nee, waarom niet?

Op 11 juni 2009 bracht RTV Noord het nieuws dat de Commissaris van de Koningin in Groningen aan burgemeester Triemstra van Bellingwedde gevraagd heeft een einde te maken aan deze slepende kwestie en hem op de hoogte te houden van de ontwikkelingen.

13. Kunt u aangeven wat er sindsdien door de gemeente Bellingwedde is gedaan om de heer Geenhuizen bij te staan?

14. Kunt u aangeven of en hoe de situatie inmiddels is verbeterd m.b.t. de muizenoverlast en m.b.t. de voorwaarden uit de aanlegvergunning? Indien de situatie niet is verbeterd c.q. het conflict tussen de heer Geenhuizen en de gemeente Bellingwedde nog niet is opgelost, bent u dan bereid om hierin zelf actie te ondernemen en/of te bemiddelen? Zo nee, waarom niet?

15. Bent u bekend met het feit dat op (een deel van) de Robiniapercelen aan de Lethe bij Bellingwolde asbest is aangetroffen?
a. Heeft de verontreiniging met asbest nog gevolgen voor de werkzaamheden die momenteel plaatsvinden?
b. Heeft de verontreiniging met asbest gevolgen voor het gebruik van deze percelen in de toekomst?
c. Wie is verantwoordelijk voor de sanering van het terrein?

16. Maken de percelen met Robinia-aanplant die in de gemeente Bellingwedde liggen, deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of van het zoekgebied voor de robuuste verbindingszone? Zo ja, heeft het volledig rooien van deze bospercelen en de inrichting als (intensief bemeste) landbouwgronden nog nadelige gevolgen voor de EHS en/of de robuuste verbindingszone?

In de bossen en/of in de directe nabijheid daarvan komt een aantal (vrij) algemene diersoorten voor zoals reeën, egels, bruine kikkers en gewone padden. Maar ook verschillende minder algemene soorten, zoals laatvliegers, kerkuilen, velduilen, torenvalken, bruine vuurvlinders en dassen worden regelmatig gesignaleerd.

17. De Partij voor de Dieren heeft niet de indruk dat de werkzaamheden kleinschalig of gefaseerd worden uitgevoerd, waardoor de dieren niet of nauwelijks in de gelegenheid worden gesteld om te vluchten. Hoe wordt voorkomen dat aan deze dieren en hun leefgebied door de werkzaamheden onherstelbare schade wordt toegebracht?




Met vriendelijke groet,


Namens de statenfractie van de Partij voor de Dieren

Anja Hazekamp
Fractievoorzitter

Indiendatum: nov. 2009
Antwoorddatum: 16 feb. 2010

Geachte mevrouw Hazekamp,
In antwoord op uw brief van 25 november 2009 waarin u een aantal vragen stelt
over het kappen van de Robiniabossen van het inmiddels failliete bedrijf Groen
Invest Nederland, berichten wij het u volgende:

vraag1. Is de provincie Groningen betrokken geweest bij de verkoop van de
bospercelen van het voormalige Groen Invest?
Antwoord: Nee.

vraag 2. Is de provincie Groningen als aandeelhouder en/of als participant
betrokken geweest bij Groen Invest?
Antwoord: Nee.

vraag 3. Kunt u aangeven of er voor de percelen van het inmiddels failliete Groen
Invest in de provincie Groningen subsidies verleend zijn door de overheid? Wij
denken hierbij bijvoorbeeld aan subsidies in het kader van de (P)SN of (P)SAN. Zo
ja,
a. wat is de omvang van deze subsidies per perceel en voor welke
doelen en/of beheerspakketten zijn deze subsidies vertrekt?
b. zijn er ook subsidies verstrekt voor het in stand houden van de
bossen?
c. hebben deze subsidies gevolgen voor de toekomstige bestemming
van de percelen?
d. kan de overheid i.c. de provincie Groningen nog aanspraak maken
op deze verleende subsidies?
e. hebben de verleende subsidies consequenties voor de verkoop
van de percelen?
Antwoord: Voor de aanleg van de Robiniabossen is in het verleden in veel
gevallen gebruik gemaakt van landelijke subsidieregelingen voor stimulering
bosaanleg op landbouwgronden. Daarbij ging het om landelijke subsidieregelingen
die werden uitgevoerd door het ministerie van LNV. Met de invoering van de
subsidieregelingen Programma Beheer (SN en SAN) in 2000 werd aan
grondeigenaren de mogelijkheid geboden om de lopende subsidie onder te
brengen in de SN (blijvend bos) of SAN (tijdelijke bos). In Groningen heeft Groen
Invest Nederland een relatief beperkt deel (135 ha) van de totale oppervlakte
Robiniabos ondergebracht in de SN of SAN. Daarbij is voor 27 ha ook subsidie
verleend voor de afwaardering van landbouwgrond naar bos/natuur (subsidie
functieverandering).
In 2007 zijn de landelijke regelingen (SN en SAN) met alle lopende verplichtingen
overgegaan naar de provincies. Daarbij behoren dus ook de hierboven
aangegeven verplichtingen ten aanzien van de 135 ha bos.
Op de betreffende bossen wordt subsidie verleend voor het basispakket bos. Voor
dit beheerpakket wordt een jaarlijkse beheerssubsidie verleend van ruim € 50,--
euro per ha. Als bij controle blijkt dat een beheerder niet aan de verplichtingen
behorende bij het beheerpakket heeft voldaan kan de verleende subsidie geheel of
gedeeltelijk worden teruggevorderd. Tot op heden zijn de bossen nog niet gerooid.

vraag 4. Kunt u aangeven of er voor de percelen van het inmiddels failliete Groen
Invest in de provincie Groningen nog andere rechten van kracht zijn, zoals
bijvoorbeeld quota-, mest- of jachtrechten?
Antwoord:Het ministerie van LNV is bevoegd gezag betreffende de door u
bovengenoemde rechten.

vraag 5. Komt de opbrengst van het Robiniahout ten goede van de gedupeerde
Groen Invest beleggers?
Antwoord: Ons is niet bekend hoe de opbrengst van het Robiniahout wordt
verdeeld. Dit is een zaak van de curatoren.

vraag 6. Is op (een deel van) de Robiniabossen de Boswet van toepassing? Zo ja,
heeft dit consequenties voor de rooiwerkzaamheden?
Antwoord: Tijdens de aanplant van tijdelijke Robiniabossen is in nagenoeg alle
gevallen ook vrijstelling van de herplantplicht aangevraagd waardoor de Boswet
niet van toepassing is op de tijdelijke Robiniabossen. Echter is voor een aantal
bospercelen geen vrijstelling voor de herplantplicht aangevraagd waardoor hier wel
de Boswet van toepassing is.

vraag 7. Kunt u aangeven of de inventarisaties voor deze bospercelen tijdig
hebben plaatsgevonden? En speelt de provincie ook een rol bij de handhaving van
de Flora- en faunawetgeving bij het rooien van deze bossen? Zo ja, welke taak
heeft de provincie in dit geval?
Antwoord: Het is ons niet bekend of en wanneer de inventarisaties voor deze
bospercelen hebben plaatsgevonden. Mochten er beschermde soorten aanwezig
zijn in de te rooien bossen dan is het ministerie van LNV bevoegd gezag om
hiervoor ontheffing te verlenen. De AID is vanuit het Ministerie van LNV
aangewezen om de groene wetten te handhaven. Onze inspecteurs groene wetten
houden zich voornamelijk bezig met bestuursrechtelijke handhaving, deze richt
zich ondermeer op de controle van de ontheffingen, aanwijzingen en vrijstellingen
die door de provincie worden verleend. Onze inspecteurs groene wetten zijn
tevens benoemd als BOA (Bijzondere opsporingsambtenaar) waardoor zij in staat
zijn om bij overtredingen ook strafrechtelijk op te treden. Voor de strafrechtelijke
kant worden zij aangestuurd door de Officier van Justitie.

vraag 8. Kunt u aangeven wie verantwoordelijk is/zijn voor de handhaving van
deze zorgplicht bij het rooien van deze robiniabossen?
Antwoord: De rooiwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de
gedragscode bosbeheer. Hierin is ook de zorgplicht verwerkt. De handhaving van
de gedragscode ligt primair in handen van de AID.

vraag 9. Is bij de verkoop en (her)inrichting van deze bospercelen de voorwaarde
voor het alsnog aanleggen van een open zone en een zone met aangepaste
beplanting overgegaan naar de nieuwe eigenaar?
Antwoord: De gemeente Bellingwedde heeft destijds de aanlegvergunning voor
de robiniabossen verleend, waarin o.a. die voorwaarde is opgnomen. Voor vragen
aangaande de aanlegvergunning verwijzen wij u graag door naar de gemeente
Bellingwedde.

vraag 10. Is de nieuwe eigenaar verplicht om schade die in het verleden
veroorzaakt is door de muizen als gevolg van de dichte aanplant van
Robiniabossen, zonder daarbij een open zone en een zone met aangepaste
beplanting in acht te nemen, te vergoeden?
Antwoord: Daarover is ons niets bekend.

vraag 11. Is de nieuwe eigenaar verplicht om schade die in de toekomst
veroorzaakt wordt door de muizen als gevolg van de dichte aanplant van
Robiniabossen, zonder daarbij een open zone en een zone met aangepaste
beplanting in acht te nemen, te vergoeden?
Antwoord: Daarover is ons niets bekend.

vraag 12. Deelt u de verwachting van de Partij voor de Dieren dat, gezien de
ligging van de woningen in de omgeving, de (woel)muizen nog meer naar de
woningen grenzend aan de percelen zullen trekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Het is moeilijk te voorspellen welke bewegingen de aanwezige
(woel)muizen zullen maken wanneer de bossen massaal worden gerooid. Door de
bossen te rooien zullen de (woel)muizen wellicht elders dekking zoeken maar door
het verdwijnen van de bossen zullen predatoren meer kans krijgen om de
(woel)muizen te bejagen.

vraag 13. Kunt u aangeven wat er sindsdien door de gemeente Bellingwedde is
gedaan om de heer Geenhuizen bij te staan?
Antwoord: In september 2009 zijn tussen de heer Geenhuizen en de gemeente
Bellingwedde afspraken gemaakt. In hoeverre deze zijn nagekomen is ons nu
nogniet bekend.

vraag 14. Kunt u aangeven of en hoe de situatie inmiddels is verbeterd m.b.t. de
muizenoverlast en m.b.t. de voorwaarden uit de aanlegvergunning? Indien de
situatie niet is verbeterd c.q. het conflict tussen de heer Geenhuizen en de
gemeente Bellingwedde nog niet is opgelost, bent u dan bereid om hierin zelf actie
te ondernemen en/of te bemiddelen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: De muizenplaag is nog niet ten einde. De bomen zijn reeds gekapt
maar de stobben dienen nog te worden verwijderd. De CdK zal onderzoeken of er
ruimte is voor schikking of arbitrage. Gesprekken met de heer Geenhuizen en
Triemstra staan gepland.

vraag 15. Bent u bekend met het feit dat op (een deel van) de Robiniapercelen
aan de Lethe bij Bellingwolde asbest is aangetroffen?
a. Heeft de verontreiniging met asbest nog gevolgen voor de
werkzaamheden die momenteel plaatsvinden?
b. Heeft de verontreiniging met asbest gevolgen voor het gebruik van
deze percelen in de toekomst?
c. Wie is verantwoordelijk voor de sanering van het terrein?
Antwoord: Ja, wij zijn bekend met het feit dat op een deel van de Robiniapercelen
aan de Lethe bij Bellingwolde asbest is aangetroffen. Welke gevolgen dit met zich
meebrengt is afhankelijk van de mate en moment van verontreiniging. Hoe de
asbest ter plaatse terecht is gekomen is onbekend, zo ook het moment. Dit zal
nader worden onderzocht.
Indien de asbestverontreiniging voor 1987 is ontstaan, dient te worden onderzocht
of het asbestgehalte in de grond hoger is dan 100 mg/kg. Als dat het geval is, is er
sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Middels een beschikking
'ernst en spoed' zullen gedeputeerde staten gebruiksbeperkingen op het terrein
vastleggen. Er kan dan bijvoorbeeld worden besloten dat er een hek om het terrein
moet worden geplaatst, om te voorkomen dat mensen het terrein betreden.
Indien de asbestverontreiniging na 1987 is ontstaan, is er sprake van een
zogenaamd nieuw geval. Het geval valt dan onder het regime van artikel 13 Wet
bodembescherming. De veroorzaker is dan in eerste instantie verantwoordelijk
voor het herstel van de ontstane bodemverontreiniging. Ook al is de
verontreiniging gering, de veroorzaker is verantwoordelijk voor het ongedaan
maken van de verontreiniging. Het zal echter lastig zijn om de veroorzaker te
achterhalen. Indien de veroorzaker onbekend is, dan is de rechthebbende (veelal
de eigenaar dus) verantwoordelijk voor het geval van bodemverontreiniging. Het
bevoegd gezag (GS) kan dan dezelfde maatregelen opleggen als in het geval de
bodemverontreiniging voor 1987 zou zijn veroorzaakt.
Gedeputeerde Staten zijn het bevoegde gezag voor wat betreft de
bodemverontreiniging. Voor de arbeidsomstandigheden is de arbeidsinspectie
verantwoordelijk.

vraag 16. Maken de percelen met Robinia-aanplant die in de gemeente
Bellingwedde liggen, deel uit van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) en/of van
het zoekgebied voor de robuuste verbindingszone? Zo ja, heeft het volledig rooien
van deze bospercelen en de inrichting als (intensief bemeste) landbouwgronden
nog nadelige gevolgen voor de EHS en/of de robuuste verbindingszone?
Antwoord: Wij hebben op basis van de ons beschikbare gegevens nagegaan in
hoeverre deze gronden een rol kunnen spelen bij de realisatie van de EHS. Daarbij
is ons gebleken dat de bossen niet liggen binnen de begrensde EHS. Een
beperkte oppervlakte van deze gronden kan mogelijk een rol spelen bij de
realisatie van robuuste verbindingszones. Wij hebben Bureau Beheer
Landbouwgronden opdracht gegeven het proces rond de verkoop van gronden van
Groen Invest Nederland te volgen en na te gaan welke kansen er zijn om met deze
gronden delen van de EHS / Robuuste verbindingszones te realiseren en zo
mogelijk op strategische plekken (ruil)grond te verwerven ten behoeve van de
realisatie van de EHS. Voor zover ons bekend zijn de betreffende gronden
inmiddels verkocht.

vraag 17. De Partij voor de Dieren heeft niet de indruk dat de werkzaamheden
kleinschalig of gefaseerd worden uitgevoerd, waardoor de dieren niet of nauwelijks
in de gelegenheid worden gesteld om te vluchten. Hoe wordt voorkomen dat aan
deze dieren en hun leefgebied door de werkzaamheden onherstelbare schade
wordt toegebracht?
Antwoord: De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de
gedragscode bosbeheer hetgeen betekend dat er op een zorgvuldige manier moet
worden gehandeld. Mochten de werkzaamheden in conflict zijn met deze
gedragscode dan is de AID bevoegd hiertegen op te treden.

Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Groningen

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen met betrekking tot de dalende hazenpopulatie

Lees verder

Vraag over afschot van dieren bij langdurige kou

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer