Schriftelijke vragen betreffende rapport "Staat van de sector zout"
Indiendatum: jun. 2018
Geacht College,
Op 31 mei 2018 bracht Staatstoezicht op de Mijnen het rapport “Staat van de sector zout” uit. Zoutwinningsbedrijven zijn volgens haar vooral gericht op het beheersen van de risico's tijdens de winning en het reageren op incidenten. SodM constateert regelmatig dat er te weinig aandacht is voor preventieve onderhoudsmaatregelen en voor de lange(re) termijn effecten van zoutwinning. Dit kan leiden tot een financieel- en veiligheidsrisico voor de overheid en de samenleving. In de Provincie Groningen gaat het onder andere om een verhoogde kans op vervuiling van grond- en drinkwater, bodemdaling, schade aan huizen en gebouwen en een mogelijk instabiele caverne naast de bebouwde kom.
We hebben daarom de volgende vragen:
- In het verleden werden de gevolgen van zoutwinning vaak gebagatelliseerd. Hoe kijkt het college hier tegenaan na het verschijnen van bovengenoemd rapport?
- Bent u het met ons eens dat de risico’s op (langere termijn) dusdanig groot zijn dat de huidige zoutwinning zonder verdere preventieve maatregelen niet verantwoord is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat voor maatregelen kunt en wilt u treffen?
- Sinds de aanpassing van de Mijnbouwwet in 2017 geven lokale en regionale overheden advies aan het ministerie van EZK voor het afgeven van de benodigde vergunningen voor zoutwinning. Bent u het met ons eens dat met de kennis van nu, er geen nieuwe vergunningen voor zoutwinning mogen worden afgegeven in Groningen? Graag een gemotiveerd antwoord.
- In hoeverre heeft de Provincie zeggenschap over reeds vergunde projecten als het gaat om de risico’s voor milieu en veiligheid op lange termijn? Graag een uitgebreid antwoord.
- Bedrijven houden zich soms niet aan het winningsplan. Bijvoorbeeld door de productie te verhogen door gebruikmaking van druk verhogende technieken. Hierdoor ontstaan grotere cavernes dan in het winningsplan aangegeven. Kunt u aangeven of dit in Groningen ook het geval is? In hoeverre kan de Provincie hier toezicht op houden en tegen optreden? Indien u niet op de hoogte bent, bent u dan bereid dit goed uit te (laten) zoeken?
- Het is moeilijk te voorspellen hoe cavernes zich in de toekomst zullen gaan gedragen en in hoeverre er bodemdaling optreedt na de stop van de zoutwinning. Het risico bestaat dat cavernes sneller leeglopen dan verwacht met extra bodemdaling als gevolg. In Groningen komen daar de effecten van bodemdaling door gaswinning nog bovenop. Bent u het met ons eens dat er zo snel mogelijk een onafhankelijk onderzoek moet komen naar de cumulatieve effecten van de gestapelde mijnbouw waar ook de ondergrondse gasopslag in wordt meegenomen? Zo ja, bent u voornemens hier het initiatief toe te nemen? Zo nee, waarom niet?
- Er wordt een hypotheek genomen op de toekomst doordat er relatief veel putten en cavernes zijn die niet meer in gebruik zijn en waarbij nog geen plan is voor het veilig verlaten van de cavernes. Bent u het met ons eens dat het zo snel mogelijk duidelijk moet worden hoe alle cavernes in onze provincie, zoals onder andere die bij Heiligerlee en Zuidwending, veilig te verlaten zijn? Graag een uitgebreid antwoord.
- De kans is aanwezig dat bodemdaling (met daarmee schade aan onroerend goed), en lekkages met mogelijke schade aan het milieu, de grondwaterhuishouding en de drinkwatervoorziening, ook na het verlaten van de winningslocaties een probleem zullen blijven vormen. In hoeverre is de aansprakelijkheid van Akzo Nobel en Nedmag na het afsluiten van de winning geborgd? Als deze niet geborgd is, wat kunt u dan doen om dit gegeven te keren?
Doordat het zout in Heiligerlee en Zuidwending zich redelijk ondiep in de grond bevindt, zijn er weinig barrières aanwezig tussen het zout en de ondiepe zoetwaterlagen. Er is daardoor na de winning een verhoogde kans op verontreiniging door pekel, al dan niet verontreinigd met dieselolie, die bij lekkage in het grondwater terechtkomt.
In Veendam is circa 40.000 kubieke meter diesel achtergebleven in de ondergrond. Boven de zoutlaag zijn de afdekkende lagen niet geheel intact: er zitten breuken die mogelijk ook voor een pad tussen verschillende dieptes kunnen zorgen. Wanneer het zich langs deze paden verspreidt, is het niet uit te sluiten dat verontreiniging in het grondwater terechtkomt, waardoor dit onbruikbaar wordt voor drinkwater en landbouw.
-
Was het college op de hoogte van dit risico? Zo ja, welke maatregelen zijn er reeds genomen om een dergelijke catastrofe te voorkomen? Zo nee, bent u het met ons eens dat hier onmiddellijk actie op ondernomen moet worden? Graag een uitgebreid antwoord.
-
Innovaties binnen de zoutsector worden pas doorgevoerd wanneer deze verplicht of noodzakelijk zijn of een hogere rendement opleveren. Bent u het met ons eens dat de veiligheid van milieu, mens en dier belangrijker zijn dan de economische belangen van de zoutwinning? Op welke manier kan de Provincie bijdragen aan het stimuleren van innovaties, zoals zo snel mogelijk een alternatief te zoeken voor het gebruik van diesel, hetgeen wordt geadviseerd door Sodm.
Bij Winschoten bevindt zich een caverne zodanig dicht aan de rand vande zoutkoepel, dat deze caverne naar de huidige maatstaven niet op deze plek aangelegd had mogen worden. Het is onduidelijk in hoeverre de wanden dik genoeg zijn om de stabiliteit op de lange termijn te kunnen waarborgen. Indien in de toekomst de caverne instabiel zou worden, is er grote kans op schade aan bebouwing, infrastructuur en mogelijk ook gevaar voor omwonenden.
- Acht het college de aanleg van een akoestisch netwerk voldoende om de veiligheid van de inwoners van het zeer nabij gelegen Heiligerlee te waarborgen? Bent u het met ons eens dat de veiligheid van deze bewoners absolute prioriteit zou moeten hebben en dat alles uit de kast gehaald moet worden om instabiliteit te voorkomen? Bent u bereid te (laten) onderzoeken wat er gedaan moet worden, naast het meten, om de kans op instorten te verkleinen? Graag een gemotiveerd antwoord.
Dank u wel,
Met vriendelijke groet,
Ankie Voerman, Partij voor de Dieren
Be Zwiers, Partij voor het Noorden
Ankie Beenen, PvdA
Indiendatum:
jun. 2018
Antwoorddatum: 3 jul. 2018
1. In het verleden werden de gevolgen van zoutwinning vaak gebagatelliseerd. Hoe kijkt het college hier tegenaan na het verschijnen van bovengenoemd rapport?
Het SodM geeft in het rapport aan dat hun kijk, als toezichthouder op de Mijnbouwwet, ten aanzien van risico's verbonden aan zoutwinning in de loop van de afgelopen decennia is veranderd. In het verleden had deze vorm van mijnbouw in Nederland voor het SodM niet de hoogste prioriteit, stellen zij. Verder stellen zij dat de zoutindustrie kon rekenen op een neutrale tot een betrekkelijk positieve houding vanuit de samenleving; dit is inmiddels veranderd. Het SodM is aanmerkelijk kritischer geworden.
Het is goed dat het SodM nu deze mogelijke risico's heeft beschreven en hun wijze van toezicht hierop heeft afgestemd.
2. Bent u het met ons eens dat de risico's op (iangere termijn) dusdanig groot zijn dat de huidige zoutwinning zonder verdere preventieve maatregeien niet verantwoord is? Zo nee, waarom niet? Zo Ja, wat voor maatregeien kunt en wiit u treffen?
Vooropgesteld, wij zijn niet het bevoegde gezag dan wel de toezichthouder in het kader van de Mijnbouwwet. Het bevoegde gezag is de minister Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de toezichthouder is het SodM.
Het is goed dat alle mogelijke risico's onderkend en in het rapport beschreven zijn. Wij vinden dat alle noodzakelijke preventieve maatregelen genomen moeten worden. Veiligheid is voor ons een randvoorwaarde bij alle mijn bouwactiviteiten in onze provincie.
De door het SodM voorgestelde verbeteringen zowel binnen de sector zelf als binnen de overheid, het bevoegde gezag, onderschrijven wij.
3. Sinds de aanpassing van de Mijnbouwwet in 2017 geven iokaie en regionale overheden advies aan het ministerie van EZK voor het afgeven van de benodigde vergunningen voor zoutwinning. Bent u het met ons eens dat met de kennis van nu, er geen nieuwe vergunningen voor zoutwinning mogen worden afgegeven in Groningen? Graag een gemotiveerd antwoord?
Voor de zoutwinning in onze provincie zijn sinds decennia zogenaamde concessies van kracht; onder de Mijnbouwwet winningsvergunningen geheten. Het is nu niet aannemelijk dat deze concessies qua oppervlakte worden uitgebreid.
Wel is het zo dat een mijnbouwonderneming een winningsplan dan wel een wijziging van een winningsplan binnen een bestaande concessie kan aanbieden aan de minister van EZK ter instemming. In deze procedures, indien die zich gaan voordoen, zullen wij naar bevind van zaken adviseren dan wel inspreken, waarbij veiligheid voor ons voorop staat. Wij zullen in die procedures ook opvolging geven aan de desbetreffende moties, die op 18 april 2018 in de Staten zijn aangenomen. Daaruit volgt dat veiligheid voor ons een absolute randvoorwaarde is.
4. in hoeverre heeft de Provincie zeggenschap over reeds vergunde projecten als het gaat om de risico's voor milieu en veiligheid op lange termijn? Graag een uitgebreid antwoord?
Wij zijn niet het bevoegde gezag dan wel toezichthouder in het kader van de Mijnbouwwet. Ook de bovengrondse aspecten van een mijnbouwinrichting vallen onder een omgevingsvergunning van het ministerie van EZK wat betreft de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo). Wij hebben bij procedures onder beide wetten een adviesrecht en mogelijkheden om in te spreken. Daarvan zullen wij waar nodig gebruik maken, waarbij zoals al eerder aangegeven wij het aspect veiligheid van groot belang achten.
5. Bedrijven houden zich soms niet aan het winningsplan. Bijvoorbeeld door de productie te verhogen door gebruikmaking van druk verhogende technieken.
Hierdoor ontstaan grotere cavernes dan in het winningspian aangegeven. Kunt u aangeven of dit in Groningen ook het geval is? in hoeverre kan de Provincie hier toezicht op houden en tegen optreden? indien u niet op de hoogte bent, bent u dan bereid dit goed uit te (laten) zoeken?
Het is ons niet bekend dat zich dit in onze provincie heeft voorgedaan.
In het rapport stelt het SodM dat bedrijven de grenzen opzoeken van wat er binnen het winningsplan mogelijk is. Het SodM geeft zowel het ministerie als de bedrijven als aanbeveling mee om tijdig een wijziging van het winningsplan aan te (laten) vragen. Dat onderschrijven wij.
Het ministerie van EZK legt een bedrijf allerlei monitoringsverplichtingen op dan wel via het instemmingsbesluit op een winningsplan dan wel rechtstreeks werkend vanuit de Mijnbouwregelgeving.
In het rapport spreekt het SodM van het inrichten van zogenaamde toezichtsarrangementen op basis van de in dit rapport geïdentificeerde risico's per winlocatie voor zowel de korte als de lange termijn. Dat lijkt ons een juiste insteek.
6. Het is moeilijk te voorspelien hoe cavernes zich in de toekomst zuilen gaan gedragen en in hoeverre er bodemdaling optreedt na de stop van de zoutwinning. Het risico bestaat dat cavernes sneller leeglopen dan verwacht met extra bodemdaling ais gevolg, in Groningen komen daar de effecten van bodemdaling door gaswinning nog bovenop. Bent u het met ons eens dat er zo snel mogelijk een onafhankelijk onderzoek moet komen naar de cumulatieve effecten van de gestapelde mijnbouw waar ook de ondergrondse gasopslag in wordt meegenomen? Zo Ja, bent u voornemens hier het initiatief toe te nemen? Zo nee, waarom niet?
Uiteraard stellen ook wij bij het uitvoeren van onderzoek onafhankelijkheid voorop.
In opdracht van de NCG is er een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd door de TU Delft. Het rapport van dit onderzoek naar de effecten van bodembeweging door verschillende oorzaken, waaronder ook zoutwinning, in relatie tot gebouwschade, is onlangs verschenen.
Daarnaast heeft het SodM, zoals ook verwoord In het rapport, een aantal onderzoeksopdrachten opgenomen in het door hen beheerde Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (het KEM) over mogelijke cumulatie van effecten van zogenaamde "gestapelde mijnbouw" en over de processen in de ondergrond bij het verlaten van cavernes. Wij wachten met interesse de resultaten van deze onderzoeken af.
7. Er wordt een hypotheek genomen op de toekomst doordat er relatief veel putten en cavernes zijn die niet meer in gebruik zijn en waarbij nog geen plan is voor het veilig verlaten van de cavernes. Bent u het met ons eens dat het zo snel mogelijk duidelijk moet worden hoe aiie cavernes in onze provincie, zoals onder andere die bij Heiiigeriee en Zuidwending, veilig te verlaten zijn? Graag een uitgebreid antwoord?
Ja, ook wij vinden dat indien een andere toepassing voor niet meer in gebruik zijnde cavernes niet op afzienbare termijn voorzienbaar is, deze cavernes op de juiste en op een veilige wijze verlaten moeten worden. Daarbij is goede monitoring en een blijvende verantwoordelijkheid van de (voormalige) exploitant van belang. Onze zorg ten aanzien van door de exploitant te leveren nazorg, In de meest brede opvatting van het woord, bij het verlaten van afzonderlijke cavernes dan wel de mijnbouwinrichting in zijn geheel, zullen wij voortdurend onder de aandacht houden van zowel de mljnbouwondernemingen als het bevoegde gezag en de toezichthouder.
AkzoNobel heeft voor de drie cavernes die het betreft binnen de winlocatie Heiligerlee een planning opgesteld om in de komende jaren deze cavernes te verlaten, beginnend in 2019. Hiertoe zal AkzoNobel voor 1 september a.s. een plan indienen bij het SodM en het ministerie van EZK.
De cavernes die voor gasopslag te Zuidwending (Zoutweg 3) worden gebruikt dan wel zullen gaan worden gebruikt door EnergyStock (Gasunie) kennen dus een ander gebruik na de zoutwinning voor nog langere tijd en zullen voorlopig niet verlaten behoeven te worden. Deze gasopslag speelt ook een belangrijke rol in het afbouwbouwplan voor het Groningen-veld.
Wat betreft de "oude" zoutwinlocatie van AkzoNobel te Zuidwending (Zoutweg 1) zijn er nog geen cavernes buiten gebruik gesteld.
Nedmag heeft onlangs naar aanleiding van het incident van 20 april 2018 aangegeven het cluster winputten te Tripscompagnie vervroegd te gaan verlaten, ongeveer tien jaar eerder dan voorgenomen. Nedmag voorziet nog in 2018 een plan in te kunnen dienen bij het ministerie van EZK wat betreft het beëindigen van de productie op deze locatie.
In de beantwoording van Kamervragen van mevrouw Van Tongeren d.d. 2 juli 2018 (zie bijlage) geeft de minister van EZK aan dat op basis van de Mijnbouwwet het toekomstbestendig verlaten van cavernes en putten een onderdeel is van de huidige vergunningen, het winningsplan en het afslultplan.
In deze procedures, zowel voor AkzoNobel als voor Nedmag, zal door ons opvolging worden gegeven aan de desbetreffende moties, die op 18 april 2018 In de Staten zijn aangenomen
8. De kans is aanwezig dat bodemdaiing (met daarmee schade aan onroerend goed), en iekkages
met mogeiijke schade aan het miiieu, de grondwaterhuishouding en de drinkwatervoorziening, ook na het veriaten van de winningslocaties een probleem zuilen blijven vormen, in hoeverre is de aansprakelijkheid van AkzoNobei en Nedmag na het afsluiten van de winning geborgd? Ais deze niet geborgd is, wat kunt u dan doen om dit gegeven te keren?
Mijnbouwondernemingen zijn op basis van de wet nog 30 jaar lang na het beëindigen van hun activiteiten aansprakelijk voor schade.
Uit de beantwoording van Kamervragen van het lid Van Tongeren (GroenLinks) d.d. 3 mei 2018 in zake het AkzoNobel-winningsplan Ganzebos fase II in Twente, maken wij het volgende op ten aanzien van aansprakelijkheid:
De concessiehouder, dat wil zeggen de houder van de winningsvergunning in het kader van de Mijnbouwwet is verantwoordelijk voor de reeds bestaande en de nieuw aan te leggen zoutcavernes en eventuele gevolgen daarvan. De vergunninghouder is op grond van het artikel 6:177 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk voor schade als gevolg van aanleg of het in gebruik hebben van het mijnbouwwerk.
Voor wat betreft eventuele bodemverontreiniging volgt uit de artikelen 6:175 en 6:177 BW dat de aansprakelijkheid rust bij de vergunninghouder bij de aanvang van de tot verontreiniging leidende gebeurtenis. Indien na de lekkage een ander bedrijf vergunninghouder zou worden van het mijnbouwwerk, blijft de aansprakelijkheid voor deze schade rusten op degene die ten tijde van de lekkage aansprakelijk was. Volgens artikel 3:310 BW tweede lid, geldt voor verontreiniging van de bodem dooreen gebeurtenis zoals bedoeld in artikel 6:175 BW, een verlengde termijn van 30 jaar. Bestaat de gebeurtenis uit een voortdurend feit, dan begint de termijn van dertig jaren te lopen nadat dit feit is opgehouden te bestaan. Bestaat de gebeurtenis uit een opeenvolging van feiten met dezelfde oorzaak, dan begint deze termijn te lopen na dit laatste feit.
Vraag 9 is gericht op de risico's van het gebruik van dieselolie in de cavernes als mijnbouwhulpstof.
9. Was het college op de hoogte van dit risico? Zo ja, welke maatregelen zijn er reeds genomen om een dergelijke catastrofe te voorkomen? Zo nee, bent u het met ons eens dat hier onmiddellijk actie op ondernomen moet worden? Graag een uitgebreid antwoord?
Ja, het was ons bekend dat dieselolie als mijnbouwhulpstof wordt gebruikt in de zoutwinning.
Naast het feit dat er in Nederland ook strategische voorraden dieselolie in cavernes worden opgeslagen in
Twente.
Dieselolie wordt al sinds decennia gebruikt ter bescherming van de bovenkant van zoutcavernes door de oplosmijnbouwondernemingen internationaal en in ons land. De dieselolie drijft op de pekel en voorkomt het oplossen van het dak van een caverne. Op deze wijze kan men het volume en de vorm van een caverne beheersen. Daarnaast wordt in feite de bovenkant van de caverne gefixeerd in de ondergrond; deze kan dan niet naar boven opschuiven. Landelijk wordt er gezocht naar alternatieve mijnhulpstoffen die hetzelfde doel dienen, zowel AkzoNobei als Nedmag voeren momenteel dergelijke onderzoeken uit. Waarvan de resultaten naar verwachting van de minister van EZK dit najaar bekend kunnen worden gemaakt (zie bijlage beantwoording vragen van mevrouw Van Tongeren).
Bij Nedmag heeft zich een incident voorgedaan waarbij mogelijk naast pekel ook dieselolie naar bovenliggende gesteente- en grondlagen is gelekt op een grote diepte.
Op dit moment wordt er uitgebreid onderzoek uitgevoerd door en in opdracht van Nedmag, waaronder onder andere grondwatermonitoring en specialistisch geo-mechanisch onderzoek, naar wat er zich mogelijk heeft voorgedaan en wat daarvan de gevolgen zijn dan wel kunnen zijn. Deze onderzoeken worden zeer intensief door het SodM gevolgd en beoordeeld.
Wij zijn in overleg met Nedmag en de andere betrokken partijen en spreken onze zorg op dit punt uit en volgen daarnaast de ontwikkelingen nauwlettend.
Wij moeten de resultaten van deze onderzoeken afwachten voordat we verdere uitspraken hierover kunnen doen.
10. Innovaties binnen de zoutsector worden pas doorgevoerd wanneer deze verplicht of noodzakelijk zijn of een hogere rendement opieveren. Bent u het met ons eens dat de veiligheid van miiieu, mens en dier beiangrijker zijn dan de economische beiangen van de zoutwinning? Op weike manier kan de Provincie bijdragen aan het stimuieren van innovaties, zoais zo snei mogeiijk een aiternatief te zoeken voor het gebruik van diesei, hetgeen wordt geadviseerd door SodM?
Veiligheid staat bij ons voorop in de advisering en eventuele inspraak in Mijnbouwwet-procedures.
Zie ook onze beantwoording op vraag 9.
11. Acht het coliege de aanieg van een akoestisch netwerk voidoende om de veiiigheid van de inwoners van het zeer nabij gelegen Heiligerlee te waarborgen? Bent u het met ons eens dat de veiligheid van deze bewoners absolute prioriteit zou moeten hebben en dat aiies uit de kast gehaald moet worden om Instabiliteit te voorkomen? Bent u bereid te (iaten) onderzoeken wat er gedaan moet worden, naast het meten, om de kans op instorten te verkieinen? Graag een gemotiveerd antwoord?
Zoals al eerder benoemd staat veiligheid bij ons voorop.
Uit het SodM-rapport blijkt niet dat de desbetreffende caverne instabiel is. Er is een noodzaak tot een intensievere monitoring, die door AkzoNobel wordt ingevuld en waarbij het aanleggen en het spoedig operationeel maken van een ondergronds akoestisch meetnet een zeer welkome aanvulling is. Het is niet zo dat dit de enige vorm van monitoring is. Daarnaast voert AkzoNobel onderzoek uit waaronder radarmetingen. Dit onderzoek wordt intensief door het SodM gevolgd. De resultaten zullen naar verwachting van de minister van EZK in het najaar gepubliceerd kunnen worden (zie bijlage beantwoording vragen van mevrouw Van Tongeren). Wij zullen voortdurend in contacten met het bedrijf en met de desbetreffende overheden onze zorg wat betreft dit punt aan de orde stellen en bij de betrokken partijen aandringen om zo spoedig mogelijk met meer duidelijkheid te komen wat betreft het beperken van eventuele risico's.
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen betreffende handhaving natuurwetgeving bij bouwprojecten
Lees verderSchriftelijke vragen betreffende pluimveehouderij Roodeschool
Lees verder