Jachtstop en faunabeleid winterweer
Indiendatum: feb. 2012
Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Groningen aan het college van GS op grond van artikel 46 van het Reglement van Orde.
Geacht college,
In de Provincie Groningen is al enige tijd sprake van bijzondere winterse omstandigheden met strenge vorst. Volgens de weersverwachtingen is er op korte termijn geen verandering te verwachten. De oppervlaktewateren zijn bevroren en op veel plaatsen is de bodem bedekt met sneeuw. Voedsel en water voor dieren wordt steeds beperkter. Veel in het wild levende dieren bereiken een staat van uitputting. Door de jacht worden bovendien, naast de bejaagde soorten, allerlei andere dieren opgeschrikt. Zij verliezen hierdoor hun schuilplaats en verbruiken onnodig energie die ze onder deze omstandigheden zelf hard nodig hebben om hun lichaamswarmte op peil te houden.
Er is na het eindigen van het jachtseizoen momenteel nog jacht mogelijk op soorten waarvoor een ontheffing is verleend. In het Faunabeheerplan 2009 – 2014 staat dat de jacht en schadebestrijding bij bijzondere weersomstandigheden kan worden gesloten, waarbij onder bijzondere weersomstandigheden onder andere langdurige strenge koude wordt verstaan. Begin 2010 werd de jacht beperkt opgeschort naar aanleiding van het winterweer. Alhoewel er sprake is van minder sneeuw dan in de winter van 2009 / 2010 zijn de weeromstandigheden wat betreft vorst momenteel veel extremer.
1. Welke ontheffingen voor welke diersoorten ex. Artikel 65 en 68 zijn er momenteel in de provincie Groningen actief?
2. Bent u bereid om vanwege de bijzondere weersomstandigheden de verleende ontheffingen voor schadebestrijding en beheer op te schorten? Zo nee, waarom niet?
3. Indien u niet bereid bent de jacht op te schorten, kunt u toelichten aan welke voorwaarden voor een jachtstop volgens u niet is voldaan?
4. Is er overleg geweest tussen de provinciale overheid en de Faunabeheereenheid Groningen, het Faunafonds en/of de KNJV over jacht en schadebestrijding onder deze winterse omstandigheden? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
5. Is er overleg geweest tussen de provinciale overheid en natuurbeheerorganisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Het Groninger Landschap of met dierenbelangenorganisaties zoals de Vogelbescherming over jacht onder deze winterse omstandigheden? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
In KNJV blad ‘De Nederlandse Jager’ verscheen vorig jaar een artikel over onderzoek naar wintersterfte. Er is aangetoond dat de meeste dieren in de winter omkomen door uitdroging. Door het bevriezen van alle oppervlaktewateren drinken de dieren niet genoeg met de dood tot gevolg.
‘De onttrekking van vocht begint direct bij het invallen van de vorst en kan blijvende ernstige gevolgen hebben. Spieren raken ontstoken en genezen niet nadat de dooi invalt. Dieren blijven verzwakken, raken na de vorstperiode vatbaarder voor infecties en sterven vaak pas in het voorjaar.’
Ook wordt vermeld dat het openhouden van wakken cruciaal is om de dieren te behoeden voor uitdroging.
6. Zijn er maatregelen genomen om wakken in oppervlaktewateren open te houden? Zo ja, wie is hiervoor verantwoordelijk? Zo nee, waarom niet?
7. Hoe wordt voorkomen dat jagers bij de wakken op dorstige dieren wachten om ze vervolgens gemakkelijk te kunnen doden?
8. Bent u van mening dat ook na het invallen van de dooi het wenselijk is om tenminste een overgangsperiode in te lassen waarin nog niet gejaagd mag worden zodat verzwakte dierpopulaties zich kunnen herstellen? Zo nee, waarom niet?
Winterse omstandigheden kunnen lokaal en regionaal sterk verschillen, zeker wat betreft sneeuwbedekking en ijzel, waardoor een populatie het in één deel van Groningen moeilijker kan hebben dan in een ander deel.
9. Hoe inventariseert u c.q. de faunabeheereenheid de plaatselijke omstandigheden? Worden deze gecontroleerd in het veld en door wie?
10. Bent u van mening dat het instrument provinciebrede opschorting recht doet aan bovengenoemde lokale omstandigheden en voldoende maatwerk mogelijk maakt om verzwakte dieren te beschermen?
De mogelijke schade aan gewassen en percelen bij winters weer staat ter discussie. Zeker bij bevroren sneeuw (ijs en ijs onder sneeuw) kunnen dieren niet meer bij de gewassen.
11. Bent u van mening dat wilde dieren ook onder deze weersomstandigheden nog schade kunnen aanrichten aan landbouwgewassen en andere percelen? Kunt u dit toelichten?
12. Bent u van mening dat deze schade zwaarder weegt dan de schade aan een populatie door winterse weersomstandigheden?
Gezien het urgente karakter vragen wij om spoedige beantwoording van de vragen.
Met vriendelijke groet,
Anja Hazekamp
Indiendatum:
feb. 2012
Antwoorddatum: 13 mrt. 2012
Geachte mevrouw Hazekamp en mevrouw Van der Land,
In antwoord op uw brief van 6 februari 2012 waarin u vragen stelt over het gebruik van ontheffingen ex art. 65 en 68 in verband met de winterse omstandigheden en uw aanvullende vraag d.d. 13februari 2012, berichten wij u het volgende.
Vraag 1. Welke ontheffingen voor welke diersoorten ex. Artikel 65 en 68 zijn er momenteel in de provincie Groningen actief?
Antwoord: In de provincie Groningen zijn voor verschillende dieren ontheffingen van kracht ten behoeve van beheer en schadebestrijding. Voor het beheer van de populatie reeën, voor schadebestrijding door kolgans, grauwe gans, smient, vossen en knobbelzwanen, in incidentele gevallen voor ekster, fazant, haas, meeuw, meerkoet, roek, spreeuw, wilde eend en woelrat. Bij schade door ekster, meeuw en spreeuw mag enkel verontrust worden.
Vraag 2. Bent u bereid om vanwege de bijzondere weersomstandigheden de verleende ontheffingen voor schadebestrijding en beheer op te schorten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Als de weersomstandigheden van dien aard zijn dat bepaalde diersoorten het moeilijk hebben en gebruik van de ontheffing belangrijke verstoring veroorzaakt voor de dieren kunnen wij de ontheffing voor die soorten opschorten. De situatie was deze winter niet dusdanig dat opschorten in de eerste week van februari aan de orde was. Vanwege de weersvoorspelling, die aangaf dat op 12 februari de dooi zou inzetten, is besloten om niet over te gaan tot opschorting van de ontheffingen. De dieren die het enigszins moeilijk hadden, de watervogels, trokken voor een groot deel verder. Deze vogels hebben zich ook goed kunnen opvetten door de zachte winterse omstandigheden voorafgaand aan de vorstperiode.
Vraag 3. Indien u niet bereid bent de jacht op te schorten, kunt u toelichten aan welke voorwaarden voor een jachtstop volgens u niet is voldaan.
Antwoord: Het stopzetten van de jacht was niet aan de orde. De wettelijke periode waarin gejaagd mag worden sluit 31 januari. Er was enkel sprake van beheer en schadebestrijding. De lengte van de vorstperiode was niet dusdanig lang dat opschorting nodig was. Indien de weersvoorspelling ook na 12 februari winters zouden zijn geweest hadden wij de ontheffingen opgeschort.
Vraag 4. Is er overleg geweest tussen de provinciale overheid en de Faunabeheereenheid Groningen, het Faunafonds en/of de KNJV voor jacht en schadebestrijding onder deze winterse omstandigheden? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja, er heeft overleg plaatsgevonden tussen de provinciale overheid en de Faunabeheereenheid, het Faunafonds en de KNJV. De KNJV heeft tevens haar leden opgeroepen terughoudend te zijn met het gebruik van de ontheffingen. De uitkomst van de verschillende overleggen was dat opschorting alleen nodig zou zijn indien de vorstperiode nog langer zou aanhouden.
Vraag 5. Is er overleg geweest tussen de provinciale overheid en natuurbeheerorganisaties zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Het Groninger Landschap of met dierenbelangenorganisaties zoals de Vogelbescherming over jacht onder deze winterse omstandigheden? Zo ja, wat is daarvan de uitkomst? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Er is niet afzonderlijk met natuurbeheerorganisaties of dierenbelangenorganisaties gesproken. Wel is er contact geweest met de Faunabeheereenheid waarin de natuurbeheerorganisaties vertegenwoordig zijn.
Vraag 6. Zijn er maatregelen genomen om wakken in oppervlaktewateren open te houden? Zo ja, wie is hiervoor verantwoordelijk? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Door de provincie Groningen zijn geen maatregelen genomen om wakken in oppervlaktewater te realiseren of open te houden. De verantwoordelijkheid voor het openhouden van wakken is niet bij wet geregeld. Voor zover ons bekend staat het eigenaren van wateren vrij om wakken te realiseren en open te houden.
Vraag 7. Hoe wordt voorkomen dat jagers bij de wakken op dorstige dieren wachten om ze vervolgens gemakkelijk te kunnen doden?
Antwoord: De Flora- en faunawet verbiedt in artikel 53 onder andere jacht op wild voor zover dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken of bijten in het ijs. Ook in de provinciale ontheffing ter bestrijding van schade door overwinterde ganzen is een voorschrift opgenomen dat schadebestrijding verbiedt nabij wakken of bijten in het ijs.
Vraag 8. Bent u van mening dat ook na het invallen van de dooi het wenselijk is om tenminste een overgangsperiode in te lassen waarin nog niet gejaagd mag worden zodat verzwakte dierpopulaties zich kunnen herstellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Afhankelijk van de duur en intensiteit van de winterse periode kan het nodig zijn dat ook na het intreden van de dooi een overgangsperiode wordt gehanteerd waarin nog geen schadebestrijding mag plaatsvinden of gejaagd mag worden.
Vraag 9. Hoe inventariseert u c.q. de faunabeheereenheid de plaatselijk omstandigheden? Worden deze gecontroleerd in het veld en door wie?
Antwoord: De weersituatie wordt op de eerste plaats bijgehouden met gegevens van weerstations. Onze inspecteurs groene wetten worden ingezet om de situatie in het veld te inventariseren.
Vraag 10. Bent u van mening dat het instrument provinciebrede opschorting recht doet aan bovengenoemde lokale omstandigheden en voldoende maatwerk mogelijk maakt om verzwakte dieren te beschermen?
Antwoord: Provinciebrede opschorting voorkomt dat er schadebestrijding plaatsvindt in de gehele provincie. Indien nodig kan de provincie Groningen er ook voor kiezen om in een bepaald deel van de provincie de ontheffingen op te schorten.
Vraag 11. Bent u van mening dat wilde dieren ook onder deze weersomstandigheden nog schade kunnen aanrichten aan landbouwgewassen en andere percelen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord: In algemene zin onderschrijven wij de stelling dat in de door u beschreven situatie er minder schade zal zijn, echter met name tijdens perioden waarin het 's nachts vriest en overdag dooit kan door ganzen veel schade worden toegebracht aan landbouwgewassen zoals wintergraan en pas ingezaaid grasland. Tevens zijn gewassen zoals koolzaad in periode met sneeuw kwetsbaarder doordat dit gewas, door de grotere lengte, gemakkelijker toegankelijk is voor foeragerende dieren dan gras.
Vraag 12. Bent u van mening dat deze schade zwaarder weegt dan de schade aan een populatie door winterse omstandigheden?
Antwoord: Afhankelijk van de gunstige staat van instandhouding van de diersoort kan schade aan landbouwgewassen zwaarder wegen dan de schade aan een populatie. Afhankelijk van de situatie zal dat pas gewogen kunnen worden.
Op 13 februari jl. ontvingen wij van u een aanvullende vraag. Hierover berichten wij u het volgende.
Vraag. In meerdere provincies is de afgelopen weken een (gedeeltelijk) verbod op het doden van dieren uitgevaardigd in verband met het winterweer Wat is de reden dat er in Groningen geen actie is ondernomen? Bent u van mening dat de situatie in Groningen afwijkt van andere provincies en kunt u dat toelichten?
Antwoord: Zoals u zelf ook stelt kunnen er regionale en lokale verschillen zijn met betrekken tot de winterse omstandigheden. Wij hebben ons besluit om de
ontheffingen niet op te schorten dan ook gebaseerd op de situatie in Groningen. Wij kunnen ons voorstellen dat de situatie in andere provincies nijpender was door bijvoorbeeld een dikker sneeuwdek. Voor het overige wijze we op de eerder gegeven antwoorden.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Groningen
Interessant voor jou
Schriftelijke vragen ex. art. 46 RvO over afschot van reeën in de Hortus te Haren
Lees verderVervolgvraag opschorten doden van dieren vanwege winterweer
Lees verder