Bijdrage gebiedsplan Toekomst Landelijk Gebied
De Partij voor de Dieren wil beginnen met lof uit te spreken voor het doorzetten van de gebiedsprocessen nadat het Rijk de stekker uit het Nationaal Programma Landelijk Gebied trok. De input en inzet gaan nu niet verloren.
In het nu voorliggende gebiedsplan wordt op papier een mooi toekomstperspectief geschetst, met focus op natuurbeheer en een gezonde leefomgeving. Maar leggen we dit naast de uitkomsten van de gebiedsprocessen, en de denkrichtingen van dit College, dan zien we een grote kloof. Er is weinig realiteitsbesef over het zwaarwegende belang van een goede ecologische kwaliteit én het dwingende wettelijke kader dat hieraan vast hangt. Ook is er sprake van ‘wensdenken’: ijdele hoop dat de derogatie nog stand zal houden, dat het zo’n vaart niet loopt met klimaatdreigingen, dat de KRW- en biodiversiteitseisen nog wel afgezwakt kunnen worden in Europa. Verder ligt er veel focus op kleine projecten, we missen een gedurfde systeemverandering. De Pronkjewails zijn mooi om mee te pronken, en een deel ervan zal waardevolle inzichten opleveren, maar ze gaan het tij niet keren. De Landbouw en Natuurtafel concludeert[1] niet voor niets dat er per gebied een integraal uitvoeringsprogramma moet komen. Wat hier nu ligt voldoet niet!
Wij missen een aantal essentiële zaken in het plan, en willen het College vragen om aanvullende stukken op te laten stellen zodat we bij het hierop volgende programma onder de Omgevingsvisie deze zaken mee kunnen nemen.
Ten eerste, er wordt niet ingezet op krimp van het aantal dieren. Extensivering wordt genoemd, zonder uitleg wat daar mee bedoeld wordt. Er hangt een enorm zwaard van Damocles boven de hoofden van vooral de Groninger melkveehouders, blijkt uit analyse van de Bedrijfseconomische situatie: halvering van bedrijfsinkomens en bedrijfssluitingen. Dit treft voornamelijk de niet-grondgebonden bedrijven en de kleinere tot middelgrote bedrijven. De grote rijke jongens gaan zich wel redden. Linksom of rechtsom, krimp van het aantal dieren is de énige én meest kosteneffectieve maatregel om de mestproductie te reduceren. Minder uitspoeling van nitraat en fosfaat, waardoor de doelen van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water (KRW) weer in zicht komen. Grote stappen in de strijd tegen klimaatverandering en verlies van natuur en biodiversiteit wereldwijd.
Vraag: Kan het College een notitie laten opstellen met een overzicht van alle ter beschikking staande ruimtelijke en andere beleidsmaatregelen die bij kunnen dragen aan verkleining van de veestapel, zodat we dit mee kunnen nemen bij de Omgevingsvisie?
En erkent dit College dat inkrimpen van de veestapel hét antwoord is op de mestcrisis, onvermijdelijk is als we wettelijke doelen willen behalen, en een leefbaar Groningen willen overdragen aan onze kinderen en kleinkinderen? Is het College bereid om dit spoor beleidsmatig uit te werken?
Ten tweede missen wij focus op biologisch boeren. Biologische dierhouders hebben geen derogatie en profiteren 100% van de pakketten uit het nieuwe Gemeenschappelijk landbouwbeleid GLB[2],[3]. Biologisch gaat automatisch gepaard met extensivering en grondgebondenheid, en heeft vele positieve neveneffecten zoals meer kansen voor weidevogels en minder moeite om de bedrijfsvoering natuurinclusief te maken.
Ten derde, dierenwelzijn is helemaal géén onderwerp in het hele plan. Het wordt slechts twee keer genoemd maar nergens uitgewerkt.
Vraag: Is het College bereid om het gebiedsplan aan te vullen met de effecten op dierenwelzijn? (We willen graag met de gedeputeerde om tafel om dit uit te werken.)
Vier: landbouwgif. Een positieve opbrengst van de gebiedsprocessen is dat er bereidheid is bepaalde teelten te weren om het gifgebruik omlaag te brengen, en dat men erkent dat akkerbouwers in de problemen gaan komen nu zij gedwongen worden minder middelen te gebruiken. In Brabant liggen ze een straatlengte voor[4], daar komt het College binnenkort met een Actieplan Bestrijdingsmiddelen. Uit dat plan moet duidelijk worden hoe de provincie het gebruik van bestrijdingsmiddelen kan terugdringen, waarbij ook een verbod op bepaalde middelen op tafel ligt.
Vraag: Is ons College ook bereid om een dergelijk actieplan op te laten stellen, zodat we, nu er een transitie aanstaande is, we ook de kans grijpen om Groningen gezonder en schoner te maken?
Vijf: innovatie. De tunnelvisie op dit vermeende toverwoord vinden we zorgelijk. Er zit vaak een groot verschil tussen wat innovatieve systemen op papier beloven en in de praktijk doen, dit is meerdere malen bevestigd door de Raad van State. Het grootste deel van het legalisatietraject voor de PAS-melders is gebaseerd op technische innovatie, maar wordt hier niet opnieuw valse hoop gegeven?
Beleid baseren op de onzekere belofte van innovatie past niet bij een betrouwbare overheid en houdt agrariërs wéér de bekende wortel voor. Een betrouwbare overheid kiest eerst en vooral voor maatregelen die bewezen werken. Het Rijk zet volledig in op de Lelysphere, waarbij het de bedoeling is mest en urine te scheiden waarbij een stikstofwinst van meer dan 70% wordt beloofd. De praktijk is iets minder feestelijk: in de melkveestallen rijdt een nietsontziende mestrobot rond die kalveren omverduwt. De gaatjes in de vloeren raken verstopt zodat urine niet van mest wordt gescheiden. De werkzaamheid neemt snel af als er niet heel vaak onderdelen worden vervangen. De Wageningen University & Research stelt dat de reductiemetingen niet kloppen. Deze ‘belofte’ kost tonnen en wordt zwaar gesubsidieerd, u en ik betalen er indirect aan mee. Blijven we in Groningen achter de minister aanhuppelen of durven we te kiezen voor échte oplossingen?
Zes: perspectief voor boeren. Doel van de gebiedsaanpak was het vinden van oplossingen voor de opgaven natuur, water, klimaat en landbouw, met ‘volwaardig perspectief voor de landbouwsector’. Maar wat er nu voor ligt biedt volgens ons een vals perspectief. Het verbaast ons dan ook niet dat de initiatieven voor sociaaleconomische begeleiding die beschreven worden in bijlage 9 helaas hard nodig zijn. Toch worden met dit plan weer doodlopende wegen ingeslagen, wettelijke kaders genegeerd, een kwalijke herhaling van zetten. Waarbij de overheid – opnieuw – agrariërs aan het lijntje houdt door halfbakken keuzes te maken. Veel te lang heeft de landbouw geopereerd over de rug van waterkwaliteit, natuur, biodiversiteit en klimaat. Let wel, dit is geen beschuldigende vinger naar de boeren, het was immers het overheidsbeleid dat hen tot deze roofbouw dwong.
Vraag: kan in de pilot Boerenperspectief Groningen ook expliciet ruimte vrijgemaakt worden om gesprekken te faciliteren met ondernemers die al een succesvolle omschakeling naar duurzame of biologische landbouw doorlopen hebben, en daar een goede boterham mee verdienen? Want zo’n transitie gaat vaak met de nodige onzekerheden en spanning gepaard, waarbij ruggensteun van collega’s nuttig is.
We willen echter ook opmerken dat boeren niet van elke verplichting ontdaan moeten worden. We hopen dat agrarische ondernemers zélf ook inzien dat hun werkwijze onhoudbaar is en radicaal anders moet. De gedragsverandering zal ook intrinsiek gemotiveerd bij hen vandaan moeten komen. Er zijn zóveel koplopers, die jaren geleden al zagen dat de landbouw een doodlopende weg insloeg. Deze ondernemers gooiden op eigen initiatief het roer om en zij hebben nu een florerend, circulair, toekomstbestendig bedrijf.
Verder willen we opmerken dat in dit gebiedsplan de nadruk ligt op de agrarische sector de hand boven het hoofd houden, terwijl de belangen van de burger, die de negatieve effecten van de landbouw lijdzaam moet ondergaan, níet beschermd worden door de overheid. Die burgerbelangen zijn ook veel minder onderwerp van gesprek in dit plan. Hier signaleren wij een onbalans.
Graag een reactie van het College.
Over burgerbelangen gesproken, het verzoek van de bewonersgroep Borgercompagnie, om de diepe bodemdaling door zoutwinning te erkennen en te benoemen in het Gebiedsplan (brieven D.04 en D.05 op de agenda van vandaag). Belangrijk, omdat dit gebiedsplan gaat dienen als bouwsteen voor de Omgevingsvisie.
Is het college bereid in te stemmen met het verzoek en een aanvullende tekst over bodemdaling op te nemen?
Wij verwachten een meer sturende – provinciale én Rijks - overheid. Deze noodzaak wordt ook benoemd door de accountants en onderzoekers die het bedrijfseconomisch perspectief hebben onderzocht (Bijlage 10, p. 6). Als we dan tóch in het gebiedsplan lezen dat verdere verduurzaming in de landbouw op basis van keuzevrijheid is, dan gaan onze haren recht overeind staan. Idem als we lezen dat er geen draagvlak is om meer grond voor natuur in te zetten. Ondertussen adviseert de Landbouw en Natuurtafel om ‘robuuste natuur te realiseren die weerbaar is voor klimaatverandering’ en zij stellen dat dit mist in het Gebiedsplan. Ook dringen zij aan op faciliterend grondbeleid.
Vraag: Bent u eigenlijk wel bereid om meer te gaan sturen? Of gaat u alles overlaten aan de ondernemers en organisaties in de hoop dat zelfregulering ons gaat redden? Hoe gaat u voorkomen dat natuur en duurzaamheid dan de sluitpost wordt? Bent u bereid om met eigen beleid fors meer natuur te creëren, omdat we er met postzegelnatuur niet komen?
Ter afsluiting: De gesprekstafel landbouw en natuur constateert dat het Gebiedsplan in deze voDe Partij voor de Dieren zou graag in het voorjaar een werkbezoek organiseren naar één of meerdere circulaire bedrijven, als daar animo voor is.rm niet als bouwsteen kan dienen voor de provinciale Omgevingsvisie.
Vraag: Welke gevolgen verbindt het College aan deze constatering? Wat zijn nu de vervolgstappen richting omgevingsvisie en nieuwe landbouwagenda, en op welke momenten worden de Staten weer betrokken? Kan de gedeputeerde hier helderheid over verschaffen?
Dan nog aan vraag gericht aan alle fracties: De Partij voor de Dieren zou graag in het voorjaar een werkbezoek organiseren naar één of meerdere circulaire bedrijven, als daar animo voor is.
[1] Brief D.09 27-11-24 Advies Landbouw en Natuur Tafel over TLG
[3] https://www.melkvanhetnoorden.nl/beleid/omschakelen-populair-maar-vaak-niet-haalbaar/
Interessant voor jou
Bijdrage Statenvergadering Leefbaarheidsvisie 2024 - 2035
Lees verderBijdrage Legalisatietraject PAS-melders
Lees verder