Vragen betreffende de uitbreiding van een varkenshouderij in Harpel
Indiendatum: jan. 2016
Groningen, 30 januari 2016
Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Groningen aan het college van GS op grond van ex artikel 46 RvO betreffende de uitbreiding van een varkenshouderij in Harpel (Gemeente Vlagtwedde)
Geacht college,
Op 24 december jl. is er vanuit de gemeente Vlagtwedde een verzoek uw kant opgekomen voor het verstrekken van een verklaring van geen bedenkingen betrekking hebbende op de uitbreiding van een varkenshouderij te Harpel (gemeente Vlagtwedde) aan de Wijnbossenweg 3.
Maatschap P. & M. & D. Klein Ikink uit Vragender heeft een vergunning aangevraagd voor het oprichten van een nieuwe stal naast de twee bestaande stallen. Waarbij het aantal dieren uitgebreid zal worden met 2.816 stuks.
Wat betreft het bestemmingsplan is vergunningverlening volgens B&W (na een binnenplanse ontheffing) mogelijk. Deze mogelijkheid staat echter alleen beschreven in een papieren versie van het bestemmingsplan 2009 (in bijlage 8: Intensieve veehouderij) De digitale versie van het bestemmingsplan op het internet heeft een ándere bijlage 8 waarin géén uitbreidingsmogelijkheid is opgenomen voor de Wijnbossenweg 3. Ook in de recent vastgestelde Gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan is géén uitbreidingsmogelijkheid voor de Wijnbossenweg opgenomen in de digitale versie op internet.
Op grond van de provinciale omgevingsverordening is een verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten nodig. In verband met het feit dat de aanvraag onder het overgangsrecht valt en dit overgangsrecht 31
december 2015 afliep, is de aanvraag voor de verklaring van geen bedenkingen op 24 december 2015 ingediend door de ambtenaar, medewerker afdeling Ruimte van de gemeente Vlagtwedde. Op 19 januari, dus na het aflopen van het betreffende overgangsrecht, heeft het college van B&W besloten hiermee in te stemmen.
We hebben over deze zaak de volgende vragen:
Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat alvorens een besluit over de Verklaring van geen bedenkingen genomen kan worden, éérst door u onderzocht zou moeten worden of het uitbreidingsvoornemen formeel past binnen het desbetreffende bestemmingsplan en daarbij in ieder geval in te gaan op de volgende punten:
Is de papieren versie of de digitale versie leidend van het bestemmingsplan?
Is voor wat de uitbreidingsmogelijkheden van intensieve veehouderij het Bestemmingsplan 2009 leidend of de Gedeeltelijke herziening 2015?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om ons te informeren over de uitkomst daarvan?
Bent u het met ons eens dat alvorens een besluit genomen wordt over de Verklaring van geen bedenkingen, éérst door u onderzocht dient te worden of er in deze situatie formeel sprake is van een aanvraag die vóór 31 december 2015 is ingediend zoals dat nodig is voor het overgangsrecht?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om ons te informeren over de uitkomst daarvan?
De huidige aanvraag wijkt af van het bebouwingsplan waarover in 2010 via de bouwblok op maat-methode consensus is bereikt. Voor het bebouwingsplan waarover indertijd consensus was moest het agrarisch bouwperceel vergroot worden. Het bebouwingsplan dat nu voorligt behoeft géén uitbreiding van het agrarisch bouwperceel en dus ook géén bouwblok-op-maatmethode. Bent u het met ons eens dat daardoor voor het overgangsrecht geen betekenis kan worden toegekend aan het toenmalige resultaat van de bouwblok-op-maatmethode? Zo ja, welke conclusies trekt u hier uit? Zo nee, wilt u dat voor ons onderbouwen?
De gemeente Vlagtwedde beroept zich op keukentafelgesprekken die sinds medio 2010 gevoerd zouden zijn met betrekking tot uitbreiding op de genoemde locatie. De aanvrager is niet dezelfde partij als de partij waarmee de keukentafelgesprekken destijds zijn gevoerd. Kunt u aangeven welk gevolg dat heeft voor uw beoordeling van de aanvraag?
Kunt u ons vertellen of er nog meer lopende aanvragen zijn, waarop dit provinciaal ‘overgangsrecht’ van toepassing zijn? Zo ja, kunt u ons daarvan een lijst doen toekomen?
Met vriendelijke groet,
Ankie Voerman
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
jan. 2016
Antwoorddatum: 30 jan. 2016
Uitbreiding van de varkenshouderij van de maatschap Klein Ikink aan de Wijnbossenweg 3 te Harpel (gemeente Vlagtwedde)
Geachte mevrouw Voerman,
Bij uw bovenvermelde brief heeft u ons, namens de Statenfractie van de Partij voor de Dieren, een vijftal vragen gesteld over de op 24 december jl. bij ons aangevraagde verklaring van geen bedenkingen voor de uitbreiding van de varkenshouderij van de maatschap Klein Ikink aan de Wijnbossenweg 3 te Harpel (gemeente Vlagtwedde)
Wij beantwoorden uw vragen als volgt.
Vraag 1
Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat alvorens een besluit over de Verklaring van geen bedenkingen genomen kan worden, éérst door u onderzocht zou moeten worden of het uitbreidingsvoornemen formeel past binnen het desbetreffende bestemmingsplan en daarbij in ieder geval in te gaan op de volgende punten:
a. Is de papleren versie of de digitale versie leidend van het bestemmingsplan?
b. Is voor wat de uitbreidingsmogelijkheden van intensieve veehouderij het bestemmingsplan 2009 leidend of de Gedeeltelijke herziening 2015?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om ons te informeren over de uitkomst daarvan?
Antwoord
Wij zijn dit niet met u eens. Voor de toepassing van het in artikel 6.5, lid 3, van de Omgevingsverordening opgenomen overgangsrecht is namelijk niet relevant of het project, waarvoor een verklaring van geen bedenkingen is aangevraagd, al dan niet in het bestemmingsplan past.
Vraag 2
Bent u het met ons eens dat alvorens een besluit genomen wordt over de verklaring van geen bedenkingen, éérst door u onderzocht dient te worden of erin deze situatie formeel sprake is van een aanvraag die vóór 31 december 2015 is ingediend zoals dat nodig is voor het overgangsrecht? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om ons te informeren over de uitkomst daarvan?
Antwoord
Uit bij de gemeente ingewonnen inlichtingen is ons gebleken dat de aanvraag om afgifte van een verklaring van geen bedenkingen - krachtens het mandaatbesluit van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2015 - met toepassing van artikel 10:11 van de Algemene wet bestuursrectit tijdig en bevoegd is ingediend.
Vraag 3
De huidige aanvraag wijkt af van het bebouwingsplan waarover in 2010 via de bouwblok op maat-methode consensus is bereikt. Voor het bebouwingspian waarover indertijd consensus was moest het agrarisch bouwperceel vergroot worden. Het bebouwingsplan dat nu voorligt behoeft géén uitbreiding van het agrarisch bouwperceel en dus ook géén bouwblok-op-maatmethode. Bent u het met ons eens dat daardoor voor het overgangsrecht geen betekenis kan worden toegekend aan het toenmalige resultaat van de bouwblok-op-maatmethode? Zo ja, welke conclusies trekt u hier uit? Zo nee, wilt u dat voor ons onderbouwen?
Antwoord
Wij zijn het niet met u eens. Op grond van de destijds geldende Omgevingsverordening was uitbreiding van een intensieve veehouderij aftiankelijk van een ontheffing van het college van gedeputeerde staten, ongeacht of uitbreiding van het bouwperceel nodig was.
Medio 2010 is - onder verantwoordelijkheid van de provincie - met toepassing van de "bouwblok-op maat-methode" een erfinrichtingsplan opgesteld voor de ruimtelijke inpassing van een door de rechtsvoorganger van de maatschap Klein Ikink, te weten Harva B.V. te Sellingen, voorgenomen uitbreiding van het bedrijf met een derde stal en een mestsilo. Voor de bouw van de mestsilo moest het agrarisch bouwperceel enigszins worden uitgebreid.
Het project waarop de aanvraag om afgifte van een verklaring van geen bedenkingen betrekking heeft voorziet (uitsluitend) in de bouw van een derde stal en past in het oorspronkelijke erfinrichtingsplan. Een erfinrichtingsplan is - evenals een omgevingsvergunning - zaaksgebonden en geldt voor een ieder die het project waarop zij betrekking heeft uitvoert.
Gelet daarop wordt in dit geval voldaan aan de voorwaarden die voor de afgifte van een verklaring van geen bedenkingen zijn gesteld. Aan het feit dat het bouwperceel niet wordt uitgebreid komt in dit verband geen betekenis toe.
Vraag 4
De gemeente Viagtwedde beroept zich op keukentafeigesprekken die sinds medio 2010 gevoerd zouden zijn met betrekking tot uitbreiding op de genoemde locatie. De aanvrager is niet dezelfde partij als de partij waarmee de keukentafelgesprekken destijds zijn gevoerd. Kunt u aangeven welk gevolg dat heeft voor uw beoordeling van de aanvraag?
Antwoord
Zoals ook al blijkt uit het antwoord op vraag 3, heeft het feit dat het erfinrichtingsplan voorziet in een door de rechtsvoorganger van de maatschap voorgenomen bedrijfsuitbreiding geen gevolgen voor de beslissing op de aanvraag.
Vraag 5
Kunt u ons vertellen of er nog meer lopende aanvragen zijn, waarop dit provinciaal 'overgangsrecht' van toepassing zijn? Zo ja, kunt u ons daarvan een lijst doen toekomen?
Antwoord
Tot en met 31 december 2015 kon beroep worden gedaan op het overgangsrecht voor intensieve veehouderij.
Er zijn geen andere aanvragen meer in behandeling waarop dit overgangsrecht van toepassing is. Wel hebben wij bij besluit van 2 februari 2016 een verklaring van geen bedenkingen afgegeven voor een bedrijfsuitbreiding waarvoor bij de gemeente Grootegast een omgevingsvergunning is aangevraagd die (nu) nog niet is verleend.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Groningen:
, voorzitter.
, secretaris.
Interessant voor jou
Vragen betreffende subsidie voor chemische opslag in Farmsum
Lees verderVragen: de kap van kleibosjes ten behoeve van een “weids landschap” in het Oldambt
Lees verder