Staten­vragen betref­fende het bejagen van vossen


Indiendatum: mrt. 2017

Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Groningen aan het college van GS ex artikel 46 RvO betreffende het bejagen van vossen.

Geacht college,

Afgelopen week viel in de media te beluisteren dat vossen schapen zouden hebben doodgebeten. De Jagersvereniging was er als de kippen bij om te pleiten voor meer afschot, ook in natuurgebieden. Daarnaast krijgt de vos al jaren de schuld van het verdwijnen van de weidevogels, terwijl algemeen bekend is dat het ontwikkelingen in de landbouw zijn die hier sinds de jaren ’80 een hoofdrol in spelen. De Partij voor de Dieren heeft over deze kwestie en andere vos- gerelateerde zaken een aantal vragen, die wij bij deze graag aan u willen voorleggen.

  1. Volgens boswachter Jaap Kloosterhuis is een vos niet in staat een schaap te doden.1 Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat het een stuk waarschijnlijker is dat het hier een reeds dood of stervend dier betrof dat vervolgens door de vos, een aaseter, is aangevreten?
  2. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de vos een wezenlijke rol speelt in ons ecosysteem, door bijvoorbeeld het bejagen van marterachtigen en muizen en het verspreiden van zaden via zijn ontlasting en zo bijdraagt aan de biodiversiteit? Zo nee, waarom niet?
  3. Uit recent onderzoek, gepubliceerd in december 2016, is bekend geworden dat vossen helpen om de verspreiding van de ziekte van Lyme te voorkomen. 2 Lyme is een potentieel ernstige ziekte die jaarlijks zo’n 25.000 mensen treft en zich in toenemende mate ook naar de (stads)tuinen en parken verspreidt.3 Klimaatverandering ligt hier waarschijnlijk aan ten grondslag. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de volksgezondheid er daarom bij gebaat is de vos niet langer te bejagen? Zo ja, op welke wijze gaat u dit concretiseren? Zo nee, waarom niet?
  4. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de voortdurende hetze van jagers, voor wie de vos een concurrent is en boeren, die de vos als zondebok voor het falende landbouwbeleid aanwijzen, immoreel is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u dit naar buiten communiceren?
  5. Op 23 maart 2016 heeft uw College aan Stichting Faunabeheereenheid Groningen een ontheffing verleend om vossen en konijnen ’s nachts te doden met kunstlicht. Stichting De Faunabescherming heeft daartegen bezwaar gemaakt. U heeft de bezwaren grotendeels gegrond verklaard en uw besluit aangepast zodat de ontheffing alleen nog voor nachtelijk afschot in weidevogelkerngebieden geldt. U geeft in uw besluit aan: "Een nadere onderbouwing van de hierboven genoemde onderdelen van de ontheffing conform het advies van de Commissie rechtsbescherming, vergt nader onderzoek en een aanpassing van het faunabeheerplan naar aanleiding van de uitkomsten daarvan. Wij zien derhalve geen mogelijkheid om binnen de daarvoor gestelde termijn de door de Commissie rechtsbescherming geconstateerde motiveringsgebreken te herstellen". Klopt de lezing van onze fractie, dat u daarmee te kennen geeft, het Faunabeheerplan aangepast te willen zien op zodanige wijze, dat u de gevraagde ontheffing alsnog zou kunnen geven? Vindt u dit passen en kunnen binnen uw rol (in deze procedure) en zo ja, waarom?
  6. Hoe verhoudt zich dit ertoe, dat het nog recent door u vastgestelde faunabeheerplan op pagina (93 en) 96 ervan vermeldt dat een ontheffing voor het voorkomen van schade aan kippen en lammeren gewoonweg niet meer aan de orde is? Bent u het met ons eens dat in elk geval alle omstandigheden die bekend waren toen dat faunabeheerplan werd vastgesteld, daarom niet meer kunnen dienen ter onderbouwing van een vossenschietwens in een toekomstig faunabeheerplan en het dus hooguit zou kunnen gaan om nieuwe feiten? Bent u bereid, daarop strikt toe te zien? Zo nee, waarom niet?
  7. Heeft er overleg tussen ambtenaren en de Faunabeheereenheid plaatsgevonden over aanpassing van het faunabeheerplan en zo ja, wat is er toen be- of afgesproken?
  8. In uw antwoorden op onze vragen van 7 november 20144 gaf u aan dat er geen aanwijzingen zijn dat het vroeger beginnen met bestrijden van de vos een beter effect zou opleveren en dat u keek naar de mogelijkheid om de periode, waarbinnen afschot mogelijk is, te verkorten. Ziet onze fractie het goed dat er thans jaarrond (dus ook tijdens de zoogtijd) nachtelijk afschot wordt toegestaan binnen de weidevogelkerngebieden? Hoe verhoudt zich dat tot uw eerdere uitspraak? In uw antwoorden op onze vragen van 7 november 20145 gaf u aan: “Het schieten van drachtige vossen (…) geniet vanuit ethisch oogpunt de voorkeur boven een situatie waarbij uiteindelijk de moedervos inclusief de reeds geboren jongen ter bestrijding van schade moeten worden afgeschoten.” Denk u daar nu anders over, en zo ja, waarom?
  9. Vossen krijgen van maart t/m mei welpjes, die pas aan het einde van de zomer zelfstandig worden. Wat vindt u ervan dat bij afschot met kunstlicht in de periode maart t/m mei de moederdieren zullen worden gedood en de (pasgeboren) welpjes van kou en honger zullen sterven in het hol?
  10. Bent u zich ervan bewust dat op 22 april 2009 de Provinciale Staten van Groningen een motie van de Partij voor de Dieren hebben aangenomen op grond waarvan er geen ontheffingen meer mogen worden verleend voor het bejagen van vossen met aardhonden in de draag- en zoogperiode?6en. Is de motie uitgevoerd, dat wil zeggen, wordt inderdaad sinds 2009 niet meer met aardhonden gejaagd op vossen in de draag- en zoogperiode, dus van maart tot en met mei?
  11. In uw beantwoording van vragen van onze fractie van 29 januari 2015 gaf u aan dat uw afwegingskader “breder dan”, hiermee bedoelend inclusief het effect van de vos op de muizenstand zou zijn.7 Waarom komt het effect op de muizenstand in uw ontheffing nu niet naar voren?
  12. In uw antwoorden op onze vragen van 3 december 20138 erkende u dat de vos een bijdrage kan leveren aan de bestrijding van schade door ganzen. U gaf daarbij aan dat het vooral gaat om de vos in de gebieden waar de ganzen broeden. Kunt u aangeven of er ganzen broeden in de weidevogelkerngebieden waarin nu nachtelijk afschot wordt toegestaan, en zo ja, op welke wijze u hier tot uw besluit bent gekomen?
  13. In uw (oorspronkelijke) ontheffing schreef u, dat u met het doden van de vossen onder meer de grutto zou beogen te beschermen. In de Leeuwarder courant van 19 maart 2016 viel te lezen dat er het minste predatie op de grutto is in kruidenrijk land en dat er bovenal later gemaaid zou moeten worden. Volgens het onderzoek is het niet logisch de vos de schuld te geven van de lage stand van de grutto. 9 Bent u het met onze fractie eens dat de ontheffing voor het doden van de vos, in het licht van dit onderzoek, niet kan worden gemotiveerd met de wens tot de bescherming van de grutto? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit concretiseren?
  14. Ook ander onderzoek wijst uit dat de bejaging op vossen niet leidt tot minder vossen en als dat al wel tijdelijk het geval is, dat opengevallen plekken worden ingenomen door dieren als marters en egels, waar de weidevogels vaak nog veel minder mee gebaat zijn. 10 Wanneer vossen worden bejaagd, worden territoria ingenomen door jongere, minder agressieve vossen, zodat er meer vossen op hetzelfde oppervlak leven. 11 In het licht van deze wijdverbreide kennis, bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de jacht op vossen niet te verdedigen is en het verlenen van een ontheffing voor nachtelijk afschot met kunstlicht al helemaal niet? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
  15. Op de website van LTO noord valt te lezen: “In Overijssel start dit voorjaar een onderzoek naar de invloed van marterachtigen op de weidevogelstand. (…) Het lijkt erop dat steenmarters niet veel onderdoen voor de vos als het gaat om het leegroven van weidevogelnesten.“12 Onze fractie roept in herinnering dat de vos de enige natuurlijke vijand van de steenmarter is in Nederland.13 Bent u het met onze fractie eens dat, gezien het voorstaande, het doden van vossen het natuurlijk evenwicht tussen weidevogels en steenmarters ernstig verstoort en dat derhalve het doden van vossen een ongeschikt middel is voor het doel dat u met de ontheffing schijnbaar nastreeft, namelijk behoud van weidevogels? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
  16. In een informatieblad van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit valt te lezen: “Daarnaast is de vos ook een predator van marterachtigen zoals wezel en hermelijn en in de wei van muizen, konijnen, muskusratten en mollen. De vos is de enige die broedende grauwe ganzen in toom kan houden door het eten van de eieren en jongen.”.14 Bent u het met onze fractie eens dat het tegelijkertijd zowel bejagen van prooidieren (ganzen, konijnen, muskusratten) als het bejagen van de natuurlijke vijand van dat dier (de vos) maar één doel lijkt te dienen, namelijk het plezieren van jagers? Zo nee, kunt u dan motiveren waarom u desondanks met het nadelige effect hiervan geen rekening houdt in uw ontheffing?

Met vriendelijke groet,

Kirsten de Wrede

Partij voor de Dieren


1http://www.rtvnoord.nl/nieuws/175042/Boeren-zijn-vossen-beu

2 http://www.pzc.nl/regio/zeeuws-nieuws/vossen-helpen-bij-bestrijding-van-teken-1.6739340

3 http://www.volkskrant.nl/wetenschap/minder-teken-dankzij-vossen-en-andere-roofdieren~a4432838/

4 https://groningen.partijvoordedieren.nl/vragen/vragen-betreffende-jacht-op-vossen

5 https://groningen.partijvoordedieren.nl/vragen/vragen-betreffende-jacht-op-vossen

6 www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Motie/22aprilmotiepvdd.pdf

7 https://groningen.partijvoordedieren.nl/vragen/vragen-betreffende-muizen-en-ecologisch-evenwicht

8 https://groningen.partijvoordedieren.nl/vragen/vragen-betreffende-het-gesneuvelde-ganzenakkoord

9 http://www.rug.nl/news/2015/01/mow-even-later-to-save-the-godwit

10 https://www.dierenbescherming.nl/wilde-dieren-in-nederland-vossen

11 https://www.natuurpunt.be/pagina/veelgestelde-vragen-over-de-vos

12 https://www.ltonoord.nl/provincie/regio-oost/overijssel/nieuws/2016/02/03/onderzoek-steenmarter-als-predator

13 http://dier-en-natuur.infonu.nl/dieren/58861-overlast-door-steenmarters-wat-kan-men-er-zelf-tegen-doen.html

14 http://www.boerenlandvogelsnederland.nl/Uploaded_files/Naslagwerk/clm-en-de-lynx-infoblad-vossen-weidevogels-en-vossenbeheer.12d439.pdf

Indiendatum: mrt. 2017
Antwoorddatum: 31 mrt. 2017

Datum 11-4-2017
Briefnummer: 2017-14.220/15/A.24 679958
Behandeld door: R. Vos
Antwoord op: uw brief van 10 maart 2017
Onderwerp: schriftelijke vragen betreffende het bejagen van vossen

Geachte mevrouw De Wrede,

In uw bovengenoemde brief stelde u vragen over het bejagen van vossen. Hierbij ontvangt u onze antwoorden op uw vragen.

1. Volgens boswachter Jaap Kloosterhuis is een vos niet in staat een schaap te doden. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat het een stuk waarschijnlijker is dat het hier een reeds dood of stervend dier betrof dat vervolgens door de vos, een aaseter, Is aangevreten?
Antwoord: Ons is niet bekend dat vossen actief 'jagen' op schapen. In veel gevallen gaat het om schapen die in een positie zijn geraakt waarin zij zich niet kunnen weren. Bij pasgeboren lammeren zouden wij ons kunnen voorstellen dat de vos wel in staat deze te 'pakken'.

2. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de vos een wezenlijke rol speelt In ons ecosysteem, door bijvoorbeeld het bejagen van marterachtigen en muizen en het verspreiden van zaden via zijn ontlasting en zo bijdraagt aan de biodiversiteit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: De vos speelt zeker een rol van betekenis in ons ecosysteem. Het bejagen van marterachtigen is ons niet bekend maar muizen wel. Daarnaast zorgt de vos ook voor verspreiding van zaden net als vele vogels.

3. Uit recent onderzoek, gepubliceerd in december 2016, is bekend geworden dat vossen helpen om de verspreiding van de ziekte van Lyme te voorkomen. Lyme is een potentieel ernstige ziekte die jaarlijks zo'n 25.000 mensen treft en zich in toenemende mate ook naar de (stads)tulnen en parken verspreidt. Klimaatverandering ligt hier waarschijnlijk aan ten grondslag. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de volksgezondheid er daarom bij gebaat is de vos niet langer te bejagen? Zo ja, op welke wijze gaat u dit concretiseren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Uit het onderzoek waar u naar verwijst blijkt dat predatoren mogelijk een effect hebben op de verspreiding van lyme. De vos is een van de predatoren. Op basis van dit onderzoek gaat ons de conclusie dat de volksgezondheid erbij gebaat is dat de vos niet langer bejaagd wordt te ver. Bovendien geeft dit onderzoek geen verklaring voor de toename van lyme in gebieden waar de vos niet wordt beheerd.

4. Bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de voortdurende hetze van Jagers, voor wie de vos een concurrent Is en boeren, die de vos als zondebok voor het falende landbouwbeleid aanwijzen. Immoreel Is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u dit naar bulten communiceren?
Antwoord: Bejaging van de vos kan op grond van een provinciale ontheffing alleen plaatsvinden in weidevogelkerngebieden in de maanden februari en maart, ter voorkoming en bestrijding van schade aan weidevogels. Ook bedrijfsmatig gehouden (pluimjvee kan het slachtoffer worden van de vos. Het trachten te voorkomen dat deze schade ontstaat, of het bestrijden er van achten wij niet immoreel. Op de wijze waarop jagers en boeren tegen de vos aankijken hebben wij geen invloed en dit staat los van de provinciale afwegingen op dit punt.

5. Op 23 maart 2016 heeft uw College aan Stichting Faunabeheereenheld Groningen een ontheffing verleend om vossen en konijnen 's nachts te doden met kunstlicht Stichting De Faunabescherming heeft daartegen bezwaar gemaakt. U heeft de bezwaren grotendeels gegrond verklaard en uw besluit aangepast zodat de ontheffing alleen nog voor nachtelijk afschot In weldevogelkerngebleden geldt. U geeft In uw besluit aan: "Een nadere onderbouwing van de hierboven genoemde onderdelen van de ontheffing conform het advies van de Commissie rechtsbescherming, vergt nader onderzoek en een aanpassing van het faunabeheerplan naar aanleiding van de uitkomsten daarvan. Wij zien derhalve geen mogelijkheid om binnen de daarvoor gestelde termijn de door de Commissie rechtsbescherming geconstateerde motiveringsgebreken te herstellen". Klopt de lezing van onze fractie, dat u daarmee te kennen geeft, het Faunabeheerplan aangepast te willen zien op zodanige wijze, dat u de gevraagde ontheffing alsnog zou kunnen geven? Vindt u dit passen en kunnen binnen uw rol (In deze procedure) en zo ja, waarom?
Antwoord: De faunabeheereenheid vraagt bij ons ontheffing aan voor het beheer van onder andere de vos. De onderbouwing van een dergelijk aanvraag, die is opgenomen in het faunabeheerplan, is van groot belang bij de provinciale toetsing of deze aanvraag valt binnen de kaders van wet en regelgeving. In de bezwarenprocedure is gebleken dat nadere onderbouwing nodig is om de ontheffing zoals aangevraagd te verlenen. Het is aan de Faunabeheereenheid om deze informatie te leveren indien zij ontheffing willen ontvangen.

6. Hoe verhoudt zich dit ertoe, dat het nog recent door u vastgestelde faunabeheerplan op pagina (93 en) 96 ervan vermeldt dat een ontheffing voor het voorkomen van schade aan kippen en lammeren gewoonweg niet meer aan de orde Is? Bent u het met ons eens dat In elk geval alle omstandigheden die bekend waren toen dat faunabeheerplan werd vastgesteld, daarom niet meer kunnen dienen ter onderbouwing van een vossenschletwens In een toekomstig faunabeheerplan en het dus hooguit zou kunnen gaan om nieuwe feiten? Bent u bereid, daarop strikt toe te zien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: In het Faunabeheerplan 2014-2019 heeft de Fbe-Groningen aangegeven, geen ontheffing aan te vragen voor het nachtelijk afschot van vossen ter voorkoming en bestrijding van schade aan bedrijfsmatig gehouden (pluim)vee. Dit omdat hiervoor sinds 2008 geen machtigingen meer zijn verleend. Dit heeft te maken met het feit dat vanaf 1 april 2009 tot 1 april 2014, (naast de landelijke vrijstelling) het zogenaamde 'kunstlichtbesluit' gold, op grond waarvan er ruime mogelijkheden bestonden voor nachtelijk afschot van vossen. Hierdoor werd de nachtelijke bestrijding van schade aan (pluim)vee niet altijd als zodanig geregistreerd. Vanaf april 2014 kon in de provincie Groningen alleen schadebestrijding plaatsvinden op grond van de geldende vrijstelling. Afschot ten behoeve van bestrijding van schade aan Freilandkippen en lammeren op grond van de geldende vrijstelling, wordt eveneens niet geregistreerd, mede omdat er geen tegemoetkoming in de schade wordt uitbetaald door het Faunafonds.

7. Heeft er overleg tussen ambtenaren en de Faunabeheereenheid plaatsgevonden over aanpassing van het faunabeheerplan en zo ja, wat is er toen be- of afgesproken?
Antwoord: Er heeft overleg plaats gevonden over het aanpassen van het Faunabeheerplan. Daarbij is afgesproken dat, indien de FBE wenst alsnog ontheffing te ontvangen voor de ingetrokken onderdelen van de ontheffing kunstlicht, zij een nadere onderbouwing leveren.

8. In uw antwoorden op onze vragen van 7 november 2014 gaf u aan dat er geen aanwijzingen zijn dat het vroeger beginnen met bestrijden van de vos een beter effect zou opleveren en dat u keek naar de mogelijkheid om de periode, waarbinnen afschot mogelijk is, te verkorten. Ziet onze fractie het goed dat er thans jaarrond (dus ook tijdens de zoogtijd) nachtelijk afschot wordt toegestaan binnen de weidevogeikerngebieden? Hoe verhoudt zich dat tot uw eerdere uitspraak? in uw antwoorden op onze vragen van 7 november 2014 gaf u aan: "Het schieten van drachtige vossen (...) geniet vanuit ethisch oogpunt de voorkeur boven een situatie waarbij uiteindelijk de moedervos inclusief de reeds geboren jongen ter bestrijding van schade moeten worden afgeschoten." Denk u daar nu anders over, en zo ja, waarom?
Antwoord: De periode waarop vossen in het verleden geschoten konden worden met behulp van kunstlicht was gelegen tussen 15 augustus en 1 april. Op basis van nieuw wetenschappelijk onderzoek hebben wij in de nieuwe ontheffing deze periode terug gebracht. Nachtelijk afschot van vos in weidevogelkerngebieden is nu alleen nog mogelijk in de periode 1 februari tot 1 april. Hiermee is tevens uw vraag over het schieten van drachtige vossen beantwoord.

9. Vossen krijgen van maart t/m mei weipjes, die pas aan het einde van de zomer zelfstandig worden. Wat vindt u ervan dat bij afschot met kunstlicht in de periode maart t/m mei de moederdieren zuilen worden gedood en de (pasgeboren) weipjes van kou en honger zuilen sterven in het hoi?
Antwoord: Vossen krijgen over het algemeen begin april jongen. Vanaf dan is afschot met kunstlicht niet toegestaan.

10. Bent u zich ervan bewust dat op 22 april 2009 de Provinciale Staten van Groningen een motie van de Partij voor de Dieren hebben aangenomen op grond waarvan er geen ontheffingen meer mogen worden verleend voor het bejagen van vossen met aardhonden in de draag- en zoogperiode? en. is de motie uitgevoerd, dat wil zeggen, wordt inderdaad sinds 2009 niet meer met aardhonden gejaagd op vossen in de draag- en zoogperiode, dus van maart tot en met mei?
Antwoord: Wij hebben geen ontheffing verleend waarin is toegestaan om met aardhonden in de draag- en zoogperiode vossen te bejagen.

11. in uw beantwoording van vragen van onze fractie van 29 januari 2015 gaf u aan dat uw afwegingskader "breder dan", hiermee bedoelend inclusief het effect van de vos op de muizenstand zou zijn. Waarom komt het effect op de muizenstand in uw ontheffing nu niet naar voren?
Antwoord: Wij doelen niet op het effect dat de vos heeft op de muizenstand. In het antwoord doelen we op de effecten, anders dan op muizen, die vossen hebben zoals op bijvoorbeeld weidevogels.

12. in uw antwoorden op onze vragen van 3 december 2013 erkende u dat de vos een bijdrage kan leveren aan de bestrijding van schade door ganzen. U gaf daarbij aan dat het vooral gaat om de vos in de gebieden waar de ganzen broeden. Kunt u aangeven of er ganzen broeden in de weidevogeikerngebieden waarin nu nachtelijk afschot wordt toegestaan, en zo ja, op welke wijze u hier tot uw besluit bent gekomen?
Antwoord: De weidevogelkerngebieden worden door ganzen gebruik om te foerageren. Van broeden is binnen deze gebieden geen sprake.

13. In uw (oorspronkelijke) ontheffing schreef u, dat u met het doden van de vossen onder meer de grutto zou beogen te beschermen. In de Leeuwarder courant van 19 maart 2016 viel te lezen dat er het minste predatle op de grutto Is In kruidenrijk land en dat er bovenal later gemaaid zou moeten worden. Volgens het onderzoek Is het niet logisch de vos de schuld te geven van de lage stand van de grutto. Bent u het met onze fractie eens dat de ontheffing voor het doden van de vos, in het licht van dit onderzoek, niet kan worden gemotiveerd met de wens tot de bescherming van de grutto? Zo nee, waarom niet? Zo Ja, hoe gaat u dit concretiseren?
Antwoord: De achteruitgang van de weidevogels is niet in zijn totaliteit, maar wel gedeeltelijk toe te schrijven aan de vos. Met het beheer van vossen wordt getracht één verliesfactor te beïnvloeden. Doordat weidevogelpopulaties kleiner zijn geworden heeft predatle relatief gezien nog meer effect op het voortbestaan van de weidevogels. Het beheer van de vos kan dus wel degelijk bijdragen aan een succesvollere broedpopulatie weidevogels.

14. Ook ander onderzoek wijst uit dat de bejaging op vossen niet ieidt tot minder vossen en als dat al wel tijdelijk het gevai is, dat opengevalien piekken worden ingenomen door dieren ais marters en egels, waar de weidevogels vaak nog veel minder mee gebaat zijn. Wanneer vossen worden bejaagd, worden territoria ingenomen door Jongere, minder agressieve vossen, zodat er meer vossen op hetzelfde oppervlak leven. In het licht van deze wijdverbreide kennis, bent u het met de Partij voor de Dieren eens dat de Jacht op vossen niet te verdedigen is en het verienen van een ontheffing voor nachteiijk afschot met kunstiicht ai helemaai niet? Zo Ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Zoals reeds bij vraag 12 beantwoord kan beheer van vossen een bijdrage leveren aan het broedsucces van weidevogels.

15. Op de website van LTD noord vait te iezen: "In Overijssel start dit voorjaar een onderzoek naar de invioed van marterachtigen op de weidevogeistand. (...) Het lijkt erop dat steenmarters niet veel onderdoen voor de vos als het gaat om het leegroven van weidevogelnesten." Onze fractie roept in herinnering dat de vos de enige natuurlijke vijand van de steenmarter is in Nederiand. Bent u het met onze fractie eens dat, gezien het voorstaande, het doden van vossen het natuurlijk evenwicht tussen weidevogeis en steenmarters ernstig verstoort en dat derhalve het doden van vossen een ongeschikt middei is voor het doel dat u met de ontheffing schijnbaar nastreeft, namelijk behoud van weidevogeis? Zo Ja, weike consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Onze ervaring is dat vossen en steenmarters elkaar niet in de weg zitten. De afgelopen jaren is de verspreiding van steenmarter toegenomen, ook in gebieden waarin de vossendichtheid groot is. Wij zien dan ook niet dat de vos een substantieel aandeel heeft in het beperken van de marterstand.

16. In een informatieblad van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit valt te lezen: "Daarnaast is de vos ook een predator van marterachtigen zoals wezel en hermelijn en in de wei van muizen, konijnen, muskusratten en molien. De vos is de enige die broedende grauwe ganzen in toom kan houden door het eten van de eieren en Jongen.". Bent u het met onze fractie eens dat het tegelijkertijd zowei bejagen van prooidieren (ganzen, konijnen, muskusratten) als het bejagen van de natuurlijke vijand van dat dier (de vos) maar één doel lijkt te dienen, namelijk het plezieren van Jagers? Zo nee, kunt u dan motiveren waarom u desondanks met het nadeiige effect hiervan geen rekening houdt in uw ontheffing?
Antwoord: nee, afschot van de genoemde dieren dient ter voorkoming van schade aan gewassen en fauna en niet het plezieren van jagers. De vos zal van tijd tot tijd de door u genoemde dieren eten maar de rol van de vos is beperkt. De vos is niet in staat de door u genoemde dieren in ons cultuurlandschap zodanig te beheren dat afschot niet meer nodig is.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Groningen

Interessant voor jou

Statenvragen betreffende de natuurbescherming in Groningen en de samenstelling van FBE’s

Lees verder

Aanvullende statenvragen over vervuiling COA terrein

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer