Bijdrage stand-van-zaken document Transitie Landelijk Gebied


21 juni 2023

Voorzitter,

Mijn vraag aan mijn collega’s hier aanwezig is wat we vandaag en volgende week willen bereiken met de bespreking van dit stand-van-zaken document. Het document moet dienen als inspiratie voor de gebiedsprocessen. Mijn oproep: laten we als Staten ook écht inspiratie en perspectief meegeven. Houdbare alternatieven voor de landbouw, natuur, water en bodem voor de komende decennia. Laten we echt voorkomen dat we over vier jaar hier weer zitten en moeten bijsturen.

Wat weten we bijvoorbeeld? Agrarische milieutechnieken zijn op z’n minst onbetrouwbaar. Het investeren in deze technieken is dus niet duurzaam en biedt geen enkele zekerheid dat het ecologische probleem wordt opgelost. Wel dat agrariërs zich dieper in de schulden moeten steken. Neem bijvoorbeeld de combi luchtwassers waarvan achteraf is vastgesteld dat de emissies meervoudig hoger zijn geweest dan aangenomen. En dit bleek later ook te gelden voor de zogenaamde tovervloeren in melkveehouderijen.

In het stand-van-zaken document wordt in dit kader gerept over de mogelijkheid van het uitbreiden van het aantal monovergisters. Dat is niet houdbaar voor de toekomst. Mensen willen op het platteland niet in de stank zitten. En laten we ook geen hoop hebben op het toevoegen van magnesiumchloride aan diervoeding zoals in de informatiesessies is genoemd. Dit gaat tot niets leiden en moet later alsnog worden teruggedraaid. Hoe verhoud zich het inzetten op vergisting tot de ambitie van de provincie om de melkveehouderij grondgebonden te maken? Graag een toezegging van de gedeputeerde dat er perspectief wordt geboden, en wel door de valse hoop op deze innovaties in het stand-van-zaken document te schrappen.

De toekomst van ons voedselsysteem is onvermijdelijk met minder dieren. En dit sluit ook aan op het pleidooi van de Dierenbescherming. Daarom zijn die technieken die ik hiervoor noemde ook niet alleen onbetrouwbaar maar ook nog eens overbodig. Het schap met de vleesvervangers groeit in de supermarkt. Mensen zijn zich in toenemende mate bewust van de nadelen die kleven het consumeren van vlees. Gek genoeg komt deze ontwikkeling nergens terug in het document. Niets wordt gezegd over gesprekken met veehouders over minder dieren, niets wordt gezegd over dierenwelzijn. Graag een toezegging van de gedeputeerde dat de uitgangspunten van het manifest van de Dierenbescherming worden verwerkt in het stand-van-zaken document, met wat ons betreft een kanttekening dat de agro-industrie belang heeft bij de verkoop van staltechnieken en de voordelen rooskleuriger inschat dan daadwerkelijk het geval is.

Ziet de gedeputeerde dat de provinciale ruilgronden en opstallen kunnen worden aangeboden met voorwaarden voor dierenwelzijn? Graag een toezegging van de gedeputeerde dat er wordt nagedacht over de kaders van het ruilen van gronden in het kader van dierenwelzijn, natuur en milieu.

Wat weten we nog meer? Pas als we het ecologische probleem oplossen is er ook geen juridisch probleem meer. Bovenstaand moeten we als provincie dus niet gaan faciliteren. Ammoniak verwaait verder dan 25 kilometer. Die juridische grens is niet de grens van de ecologische impact. Nogmaals: gaan we voor natuurherstel of gaan we de juridische blokkade opheffen?

Minder koeien is minder mest, is minder import van soja, is minder ontbossing in Zuid Amerika, is minder uitstoot van CO2 en methaan, is minder uitstoot van ammoniak, het is minder noodzakelijk het waterpeil kunstmatig laag te houden, is minder dierenleed. Graag een toezegging van de gedeputeerde dat in de gebiedsprocessen structureel het verminderen van het aantal dieren in de bio-industrie wordt meegenomen als perspectief.

Voorzitter, ik wil hiernaast pleiten voor een brede informatievoorziening van Provinciale Staten met handelingsalternatieven voor de transitie. Als uit de gebiedsprocessen komt dat doelen niet behaald kunnen worden, aan welke knoppen kunnen wij dat draaien?

In dit land houden we van polderen. Kijk naar het trage proces rondom het Landbouwakkoord. Iedereen moet het ermee eens zijn, we zoeken een middenweg. Maar in deze provincie gaan we een stap verder. Ik noem dat Medenertilsterpolderen. Een klein groepje boeren blokkeert een proces en daar wordt een plan grotendeels op aangepast.

De kritiek in de brief van de Groene Zes is daarom terecht: maatschappelijk draagvlak en daarmee natuurherstel en vrijwilligheid gaan niet altijd samen. Niet in een tijd dat grote maatregelen genomen moet worden. Hoe gaat de provincie het nu anders doen om die mooi omschreven toekomstvisie echt te behalen? Sneller resultaat bereiken dan de tot nu toe in vrijwilligheid behaalde resultaten? Is de provincie serieus aan het uitdenken hoe er met weerstand en maatschappelijke onrust omgegaan kan worden? Laat het college de ambtenarij hierin bijvoorbeeld ondersteunen? Hoe gaan we samenwerken maar toch knopen doorhakken? Graag een reactie van het college.

De manier waarop de provincie meent de doelen voor natuur, waterkwaliteit en klimaat te gaan behalen vinden wij verre van overtuigend. Provincies hebben van het Rijk een heldere opdracht gekregen: vóór 1 juli gebiedsplannen opstellen om de regionale en landelijke doelen uit het NPLG te behalen. Maar nu ligt er niets concreets en vooral veel verwijzingen naar al lopende programma’s, waarin sowieso al geen duidelijke keuzes worden gemaakt. Het voorliggende document voldoet dus niet aan de wettelijke kaders. Met de PvdA ben ik benieuwd wat dit voor gevolgen kan hebben?

Het College bouwt vast wat armslag in, kondigt al aan dat behalen van de doelen niet gegarandeerd kan worden. Wáárom zo voorzichtig in de aanpak? Het is alarmfase rood, sla er de recente onderzoeken maar op na, alle indicatoren wijzen in dezelfde richting. Populaties insecten en vogels storten in, klimaatverandering voltrekt zich nog veel sneller gaat dan eerder berekend. En wat doet de provincie Groningen? Zij wacht op het Rijk, schuift de verantwoordelijkheden terug naar Den Haag, schuwt pijnlijke maar effectieve ingrepen en houdt de gangbare praktijk zoveel mogelijk de hand boven het hoofd.

Verder valt het ons op dat de provincie nog steeds niet erkent dat natuurverlies en klimaatverandering júíst een directe bedreiging vormen voor de landbouw en voedselvoorziening, en al op korte termijn. Die urgentie missen we volledig. Het college maakt zich in dit document niet druk om het gebruik van bestrijdingsmiddelen of vee-aantallen, wél om het in stand houden precies datgene dat ons in de problemen heeft gebracht. Dat brengt mij bij de noodzakelijke krimp van de veehouderij, voorzitter,

Is dit college bereid door te laten rekenen wat de invloed is van krimp van het aantal landbouwdieren op de verschillende opgaves binnen de transitie landelijk gebied? En dan in verschillende scenario’s zoals per sector en verschillende percentages.

Maar de meest belangrijke vraag is: onderkent het college eigenlijk wel de alarmerende impact van de gangbare landbouw, en met name van de intensieve veehouderij op natuur en biodiversiteit, op het dierenwelzijn, op de verontreiniging van milieu, water en bodem door bestrijdingsmiddelen en het overmatig gebruik van diermedicijnen?

En is het college het daarom met ons eens dat uitsluitend fundamentele maatregelen het tij kunnen keren, en er dus een fundamentele omslag in het landbouwbeleid en de waterhuishouding nodig is? En dat dit basisvoorwaarde is voor een duurzame voedselvoorziening én het noodzakelijke herstel van natuur en milieu?

Dan de perspectieven voor de landbouw, voorzitter. Er worden nu twee landbouwperspectieven gepresenteerd waarmee men nu al kan voorspellen dat de noodzakelijke transitie niet bereikt wordt. Perspectief 1 is moderne kringlooplandbouw, en ik citeer,

‘boeren investeren in het opkopen van meer grond, waardoor het aantal boeren af zal nemen, en investeren in meer technologie om met name emissies te verminderen en de stoffenbalans in evenwicht te brengen. Productie vindt op grote schaal plaats, veelal voor de nationale en Europese markt.’

Wij vermoeden dat dit college mikt op mondiale of Europese kringlooplandbouw, wat eigenlijk de naam kringlooplandbouw niet mag dragen. Dergelijke grootschalige cycli zijn nog steeds afhankelijk van veevoer uit het (verre) buitenland, en leiden niet tot milieuwinst of afname van de veestapel. Klopt deze aanname?

Als dit college met kringlooplandbouw de doelen wil behalen, zal zij moeten streven naar nationale kringlopen, en daarbinnen bij voorkeur lokale of regionale. Pas dan zullen water, bodem en klimaat er van opknappen. Daarnaast missen wij natuurherstel in dit scenario. Het college kiest voor een vorm van kringlooplandbouw die niet per definitie natuurinclusief, laat staan biologisch is. Verder heeft dit college geen visie op het gebruik van bestrijdingsmiddelen, monoculturen en megaproductie voor de export.

Het tweede scenario is natuurinclusieve landbouw. Natuurlijk zijn wij voor, máár dit zou verder uitgewerkt moeten worden. In dit scenario wordt een nogal kneuterig ‘groente verkopen in een stalletje aan de weg’ beeld geschetst. Er zijn meer dan duizend biologische bedrijven in Nederland die laten zien dat boeren zonder kunstmest, bestrijdingsmiddelen en met aandacht voor bodem en natuur een prima verdienmodel is. Zet dit niet neer als niche, maar als gidsvoorbeeld. Is het college bereid dit scenario volwassen uit te werken?

Verder missen wij vooral een derde toekomstscenario: Is het college bereid om een extra toekomstscenario op te nemen in het sta-va-za document dat uitgaat van een forse vermindering van het aantal dieren?

Wij constateren net als de Dierenbescherming dat in dit hele document is geen enkele aandacht is voor dierenwelzijn en dat is ronduit beschamend! Dieren blijven objecten die gebruikt en misbruikt mogen worden voor economische doeleinden. Het is makkelijk dat dit college zich achter het Rijk verschuilt, immers Adema is bezig met het onderwerp dierwaardige veehouderij, helaas neemt hij daar wel heel rijkelijk de tijd voor. Het is aan de provincies om dierenwelzijn als belangrijk onderwerp neer te zetten en te eisen dat het Rijk elke maatregel voor milieu of natuur ook toetst aan de effecten op dierenwelzijn. Wees u bewust van de taak en de invloed die de provincie in deze kan hebben.

Wij vragen het College of zij bereid is om verbetering van dierenwelzijn en een dierwaardige veehouderij als toetsingskader aan uw gebiedsplan toe te voegen en het rijk te vragen ditzelfde te doen voor het NPLG en om dierenwelzijn nadrukkelijk ook onderdeel te laten uitmaken van het provinciale transitiebeleid?

Pakt het college de handschoen op van de Dierenbescherming om in gesprek te gaan over hoe de dieren een stem krijgen in de gebiedsprocessen? En over de voorstellen ter inspiratie voor diergerichte stalmaatregelen? Is het college bereid om Wakker Dier, Varkens in Nood, CIWF, Eyes on Animals te betrekken?

Dan nog twee vragen aangaande participatie: hoe denkt het college jongeren en natuur- en milieuorganisaties evenwichtig te betrekken? En is het college bereid een burgerraadpleging op te zetten, zoals de provincie Noord-Holland eerder al deed?

Vervolgens de opgave 30% herstel van de VHR (Vogel en habitatrichtlijn) soorten en natuurherstel. Zoals in het document terecht wordt aangegeven heeft Groningen veel beschermde plant- en diersoorten die negatieve gevolgen ondervinden van stikstof en verdroging . Dan is het toch verbazingwekkend dat er niet veel steviger wordt ingezet op natuurherstel, juist ook in landbouwgebieden?! Natuurinclusieve bedrijfsvoering op élk bedrijf is pure noodzaak.

Is het College het met ons eens dat natuurherstel een zeer urgente hoofdopgave is die duidelijk in het gebiedsplan moet worden vastgelegd, en bent u bereid dit in het sta-va-za document te repareren?

Wij lezen in het stavaza document dat er wordt gestreefd naar ‘een stevig netwerk van verbonden natuurgebieden’. Betekent dit dat (een deel van) de oude EVZ’s alsnog worden gerealiseerd, en betekent dit dat het areaal NNN daarmee wordt uitgebreid, of moet de natuurwinst uitsluitend behaald worden in agrarisch gebied?

Dit college rekent met een emissiereductieopgave van 1.447 ton ammoniak, 25% van de bestaande veeteelt emissies. 12% van deze 25% wordt landelijk ingevuld via generiek beleid, over blijft een provinciaal in te vullen restopgave van 13%.’ Het wordt ons niet duidelijk hoe het College deze reductie denkt te behalen, behalve dat zij spreekt over ‘optimalisatie van de agrarische bedrijfsvoering’. Wij weten inmiddels dat innovatieve maatregelen zoals tovervloeren en combi-luchtwassers niet het ei van Columbus zijn. Veehouders moeten zich diep in de schulden steken om dit aan te schaffen.

Pas als we het ecologische probleem oplossen is er ook geen juridisch probleem meer. En het blijft giswerk of de totale 25% emissiereductie gaat leiden tot het behalen van de natuurdoelen voor L’broek en de VHR doelen.

Kunnen wij er op rekenen dat het definitieve gebiedsdocument een per maatregel doorgerekende onderbouwing bevat voor die 13% emissiereductie?

Dan over monovergisting, voorzitter. Monovergisting wordt gepresenteerd als dé oplossing voor de toekomst maar wij zien het als een op termijn doodlopende weg. Met vergisting wordt vakkundig het feit bedekt dat men véél meer klimaatwinst boekt door minder koeien en varkens te houden en dus minder krachtvoer en minder kunstmest te verbruiken. Maar het is duidelijk dat de provincie een nieuw verdienmodel voor boeren en groengrasproducenten ziet gloren, en daarmee een prachtige reden om vooral niet te snijden in de melkveehouderij. Mestvergisting op het eigen bedrijf is pas rendabel vanaf 150 – 200 koeien, en dus een recept voor schaalvergroting. Dit college pleit dus voor minder boeren met meer koeien per bedrijf, en een verdere industrialisatie van het platteland. Burgers zitten niet te wachten op monovergisters met bij een verkeerde wind ontzettend veel stank.

Vraag aan het college: Hoe verhoudt vergisting zich tot de ambitie van de provincie om de melkveehouderij grondgebonden te maken? En bent u zich er van bewust dat de stalmaatregelen die voor mono-vergisting nodig zijn het dierenwelzijn verslechteren?

Voorzitter, tot slot. Wat als de gebiedsprocessen niet gaan opleveren wat we denken dat ze gaan opleveren? Worden de maatregelen uit gebiedsplan getoetst door een onafhankelijke autoriteit? Verder vragen wij aan de gedeputeerde om ons tussentijds met brieven op de hoogte te houden van de gebiedsprocessen, wat is er afgesproken, waar liggen knelpunten, wat is de voortgang?

En een laatste oproep aan dit college en het nieuw college, voel de urgentie zodat we niet nog jaren praten over ‘mogelijke oplossingsrichtingen’.

Interessant voor jou

Bijdrage advies Ecologische Autoriteit natuurdoelanalyse Liefstinghsbroek

Lees verder

Bijdrage Statenvergadering stand-van-zaken document Transitie Landelijk Gebied

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer