Vragen betreffende aanwijzing nijlgans en verwilderde gans
Indiendatum: aug. 2015
Geacht college,
Onlangs heeft u een aanwijzing verleend voor het doodschieten van nijlganzen en verwilderde ganzen. Deze maatregel vloeit voort uit het ganzenakkoord.
Uit divers onderzoek blijkt dat de concurrentie van de nijlgans met inheemse soorten slechts gering is, en niet groter dan de concurrentie tussen inheemse soorten onderling. Het gedrag heeft niet geleid tot afname van de betreffende inheemse soorten. [1], [2]
De verwilderde gans is niets meer en niets minder dan een gedomesticeerde en weer verwilderde grauwe gans. Om deze soort als een ‘ongewenste exoot’ te beschouwen is volgens ons dan ook zeer discutabel.
Graag stellen wij u de volgende vragen.
- Kunt u uiteenzetten waarom u nijlganzen en verwilderde ganzen als exoten blijft beschouwen, ook al zijn zij inmiddels onomkeerbaar onderdeel van de Nederlandse fauna?
- Kunt u uiteenzetten op welke wijze nijlganzen en verwilderde ganzen volgens u inheemse soorten in de verdrukking brengen? Op basis van welke veldonderzoek of wetenschappelijke bronnen is deze aanname gebaseerd?
- Welke alternatieven zijn uitgeprobeerd om de nijlganzen en verwilderde ganzen te bewegen zich naar andere percelen te verplaatsen en wat was de uitkomst van deze werkwijze? Waarom acht u het verplicht stellen van alternatieve verjagingsmethoden niet afdoende om eventuele overlast te beperken?
- Waarom is gekozen voor het gebruik van lokganzen? Hoe wordt voorkomen dat door de inzet van lokganzen juist meer ganzen naar het gebied worden gelokt, met mogelijk meer schade tot gevolg?
- In uw aanwijzing geeft u het ‘voorkomen van belangrijke schade aan gewassen’ als motivering. Nijlganzen richten echter nauwelijks schade aan [3]. Acht u het dan toch gerechtvaardigd om de ganzen te doden en waarom? Is een schadevergoeding in deze niet afdoende en kunt u dit toelichten?
Met vriendelijke groet,
Ankie Voerman
Partij voor de Dieren
[1] https://openaccess.leidenuniv.nl/bitstream/handle/1887/13243/Exoten_Pieterse_Tamis1.pdf?sequence=1
[2] https://www.sovon.nl/nl/soort/1700
[3] http://www.dvhn.nl/nieuws/groningen/groningen-opent-jacht-op-de-nijlgans-12855533.html
Indiendatum:
aug. 2015
Antwoorddatum: 7 aug. 2015
Geachte mevrouw Voerman,
Bij uw bovengenoemde brief zond u ons vragen over het aanwijzingsbesluit nijlgans en verwilderde boerengans. De beantwoording daarvan treft u hieronder aan.
Vraag 1
Kunt u uiteenzetten waarom u nijlganzen en verwilderde ganzen als exoten blijft beschouwen, ook al zijn zij inmiddels onomkeerbaar onderdeel van de Nederlandse fauna?
Antwoord
De Flora- en faunawet beschouwt de nijlgans en de verwilderde boerengans niet als beschermde inheemse diersoorten, maar respectievelijk als exoot en verwilderde soort.
Vraag 2
Kunt u uiteenzetten op welke wijze nijlganzen en verwilderde ganzen volgens u inheemse soorten in de verdrukking brengen? Op basis van welk veldonderzoek of wetenschappelijke bronnen is deze aanname gebaseerd?
Antwoord
Er is zowel in Nederland als in het buitenland onderzoek gedaan naar de effecten die een exoot als de nijlgans kan hebben op de inheemse natuur. Uit diverse onderzoeken en literatuur blijkt (o.a. Wymenga, 1999, Teixeira,1979, Lensink,1996), dat nijlganzen in de broedtijd zeer territoriaal zijn. Ze verjagen dan andere vogels en nemen broedplaatsen over van beschermde inheemse soorten en ook van soorten die afhankelijk zijn van (schaarse) hoger gelegen nestplaatsen, zoals onder andere de kerkuil. Verder worden negatieve ecologische effecten als hybridisering beschreven in onderzoeken van o.a. Lensink, 1996 en Harrop, 1998. Verwilderde boerenganzen hebben door selectie en kruising andere eigenschappen dan hun wilde verwanten (Kear, 1990). Hybridisering van de boerengans met de grauwe gans is vanuit oogpunt van behoud van biodiversiteit dan ook niet wenselijk.
Vraag 3
Welke alternatieven zijn uitgeprobeerd om de nijlganzen en verwilderde ganzen te bewegen zich naar andere percelen te verplaatsen en wat was de uitkomst van deze werkwijze? Waarom acht u het verplicht stellen van alternatieve verjagingsmethoden niet afdoende om eventuele overlast te beperken?
Antwoord
Mogelijke alternatieve maatregelen, die niet het doden van deze soorten beogen, bieden geen bevredigende oplossing uit oogpunt van biodiversiteit. Het internationale, Europese en rijksbeleid is gericht op het behoud van biodiversiteit. Dat gebeurt mede ter uitvoering van het Biodiversiteitsverdrag uit 1992, waarvan de doelstellingen in 2010 zijn vernieuwd. Behoud van biodiversiteit is alleen mogelijk door het zo beperkt mogelijk houden van deze soorten. Wettelijk gezien is dat mogelijk, aangezien het een exoot en een verwilderde soort betreft.
Vraag 4
Waarom is gekozen voor het gebruik van lokganzen? Hoe wordt voorkomen dat door de inzet van lokganzen juist meer ganzen naar het gebied worden gelokt, met mogelijk meer schade tot gevolg?
Antwoord
Het gebruik van lokganzen is op grond van het onderhavige aanwijzingsbesluit niet toegestaan.
Vraag 5
In uw aanwijzing geeft u het 'voorkomen van belangrijke schade aan gewassen' als motivering. Nijlganzen richten echter nauwelijks schade aan. Acht u het dan toch gerechtvaardigd om de ganzen te doden en waarom? Is een schadevergoeding in deze niet afdoende en kunt u dit toelichten?
Antwoord
Er wordt geen tegemoetkoming in de schade uitgekeerd voor schade die aangericht is door soorten die geen beschermde inheemse soorten zijn, zoals de nijlgans en de verwilderde boerengans. Om die reden wordt deze schade door het Faunafonds ook niet getaxeerd, tenzij het gaat om schade die door groepen ganzen wordt aangericht waarvan de nijlgans deel uit maakt. De zo geregistreerde schade geeft dus niet de totale schade weer, die naar verwachting hoger ligt. Het onderhavige aanwijzingsbesluit biedt de mogelijkheid nijlganzen en verwilderede boerenganzen te schieten. Bovendien vinden wij het ehtisch gezien meer verantwoord vroegtijdig in te grijpen in populaties nijlganzen en verwilderde boerenganzen, zodat niet op termijn nog veel meer dieren moeten worden gedood.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Groningen
Interessant voor jou
Vragen betreffende algengroei oppervlaktewateren
Lees verderVragen inzake vergunningverlening megastallen Munnekemoer en Vlagtwedde
Lees verder