Statenvragen over mest- en biovergisters
Indiendatum: okt. 2016
Groningen, 29 oktober 2016
Betreft: Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Groningen aan het college van GS ex artikel 46 RvO betreffende mest- en biovergisting op industriële schaal;
Geacht college,
Burgers in onze provincie klagen over zogenaamde “vergisters” en beginnen procedures. Het gaat dan om monomestvergisters en co-vergisters in agrarisch gebed. Zo verschenen er bijvoorbeeld berichten van een in de lintbebouwing gevestigd voormalig melkveebedrijf dat een vergister is begonnen, die naar verluid draait op varkensmest uit de achterhoek en maïs, en daarbij het digestaat ook nog eens zelf bewerkt.[1] Omwonenden zijn de stank beu.[2] Er schijnt ook een procedure te (hebben ge)lopen en de gemeente zou dwangsommen hebben opgelegd. Het bedrijf zelf vindt dat onterecht en vindt dat vergisting een agrarische activiteit zou zijn,[3] ook al schijnt het bedrijf het eigen vee al lang geleden te hebben verkocht. De media citeert de wethouder: "Met de kennis van nu moet je dergelijke installaties helemaal niet in het buitengebied willen'".[4]
Naar aanleiding hiervan heeft de Partij voor de Dieren de volgende vragen:
1 Bent u van mening dat vergisting van biomassa en mest op zichzelf bezien (los van de rest van de activiteiten van een bedrijf), met alle bijbehorende overlast van vervoersbewegingen en stank, en externe risico’s, een “agrarische” activiteit is of een “industriële” activiteit? Waar baseert u dit op?
2 Bent u het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat co-vergisting of monomestvergisting (van stoffen van andere bedrijven) op zichzelf, zeker als het de hoofdactiviteit van een bedrijf is of wordt en ook nog eens gevolgd wordt door uitgebreide bewerking van het digestaat, in beginsel thuishoort op industrieterreinen en niet in gebieden met een agrarische bestemming?
3 Is de in de aanhef genoemde situatie naar uw idee wenselijk? Zo niet, wat kunt u daaraan doen en wat gaat u daaraan doen?
Mestverwerkingsinstallaties werden in een recent rapport van de Brandweeracademie / het Instituut Fysieke Veiligheid over brandrisico’s in de veehouderij genoemd als een van de belangrijke risicofactoren voor brand/explosiegevaar bij stallen, terwijl (productie van) biogas als een risicovolle nevenactiviteit is geduid.[5] Bent u het met ons eens dat het uit oogpunt van brand- en explosieveiligheid, en dus ook vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, onwenselijk is dat mestvergisting plaatsvindt naast stallen?
4 Zijn er in onze provincie (andere) bestemmingsplannen of andere ruimtelijke regels die het mogelijk maken om in agrarisch gebied een co-vergister of monomestvergister op te richten (als ondergeschikte activiteit aan een agrarisch bedrijf) en die vervolgens in stand te houden of zelfs uit te breiden nadat de overige agrarische activiteiten van een bedrijf, zoals veeteelt of akkerbouw, zijn beëindigd? Zo ja, welke plannen en regels zijn dit dan? Ziet u mogelijkheden om deze plannen en regels buiten werking te stellen / te herzien en bent u daartoe bereid?
5 Bent u het met ons eens dat het niet klopt dat dieren worden opgehokt in stallen, om vervolgens hun uitwerpselen in een vergister te doen en dit als “duurzame” energie aan te prijzen, terwijl hun voedsel ten koste gaat van natuurgebieden zoals het Amazonegebied, waar massaal ontbost wordt ten behoeve van soja voor onze landbouwdieren? Bent u het met ons eens dat de term “duurzaam” misleidend is waar het aankomt op mestvergisting? Zo nee, waarom niet?
6 Bent u het met ons eens dat mestvergisting feitelijk hoort bij een verdere industrialisering en intensivering van de landbouw, terwijl weidegang en een gesloten kringloop meer richting biologische landbouw gaan? Bent u het met ons eens dat mestvergisting het opstallen van dieren bevordert, doordat er voor de boer die eenmaal een vergister op het erf heeft, een prikkel ontstaat om zo veel mogelijk (zo vers mogelijke) mest te vergisten en de dieren dus niet in de wei te zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat vindt u hier dan van?
7 Ziet u mogelijkheden om aanvullende regels te stellen op provinciaal niveau (bijvoorbeeld onder toekomstig recht) vanwege de volksgezondheid, de ruimtelijke gevolgen en veiligheid aan de plaatsing van (mono)mestvergisters en co-vergisters in agrarisch gebied, en bent u bereid zich daartoe in te spannen?
Bij voorbaat dank ik u voor uw antwoord.
Met vriendelijke groet,
Ankie Voerman,
Partij voor de Dieren
[1] https://www.ltonoord.nl/provincie/regio-noord/groningen/nieuws/2016/10/04/van-gemengd-bedrijf-naar-vergister
[2] http://www.dvhn.nl/groningen/Veendam-wil-strenger-toezicht-op-biovergister-21695097.html
[3] https://www.ltonoord.nl/provincie/regio-noord/groningen/nieuws/2016/10/04/we-laten-ons-hier-niet-wegjagen
[4] http://www.rtvnoord.nl/nieuws/169304/Mestvergister-houdt-gemoederen-bezig-in-Borgercompagnie
[5] http://www.omgevingsweb.nl/cms/files/2016-10/20161005-ba-brandweerzorg-bij-veestallen.pdf p. 39, p. 41.
Indiendatum:
okt. 2016
Antwoorddatum: 22 nov. 2016
22 november 2016
Geachte mevrouw Voerman,
Bij brief van 29 oktober 2016 hebt u ons namens de Statenfractie van de Partij voor de Dieren enige vragen gesteld over mest- en biomassavergisting op industriële schaal. Wij beantwoorden uw vragen als volgt.
1. Bent u van mening dat vergisting van biomassa en mest op zichzelf bezien (los van de rest van de activiteiten van een bedrijf), met alle bijbehorende overlast van vervoersbewegingen en stank, en externe risico's, een "agrarische" activiteit is of een "industriële" activiteit? Waar baseert u dit op?
Antwoord: Het provinciaal beleid voor vergistingsinstallaties is neergelegd in paragraaf 13.2.2 van de Omgevingsvisie 2016 - 2020. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen vergisting als agrarische activiteit en vergisting als industriële activiteit. In artikel 2.43 van de Omgevingsverordening Provincie Groningen 2016 zijn ter uitvoering van dit beleid instructieregels opgenomen over de inhoud van - en de toelichting bij bestemmingsplannen.
2. Bent u het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat co-vergisting of monomestvergisting (van stoffen van andere bedrijven) op zichzelf, zeker als het de hoofdactiviteit van een bedrijf is of wordt en ook nog eens gevolgd wordt door uitgebreide bewerking van het digestaat, in beginsel thuishoort op industrieterreinen en niet in gebieden met een agrarische bestemming?
Antwoord: Ja, zie ons antwoord op uw eerste vraag.
3. Is de in de aanhef genoemde situatie naar uw idee wenselijk? Zo niet, wat kunt u daaraan doen en wat gaat u daaraan doen?
Antwoord: De situatie waarop uw vraag betrekking heeft is onderwerp van geschil in het kader van de totstandkoming van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Veendam. Uit de Nota zienswijzen bij dit bestemmingsplan blijkt dat de gemeente zich op het standpunt stelt dat de agrarische bedrijfsvoering en de biovergistingsactiviteiten van het bedrijf als gelijkwaardig moeten worden beschouwd, waarbij de biovergistingsactiviteiten planologisch worden begrensd op de bestaande omvang. Wij zien geen aanleiding om het standpunt onjuist te achten.
4. Mestverwerkingsinstallaties werden in een recent rapport van de Brandweeracademie/het Instituut Fysieke Veiligheid over brandrisico's in de veehouderij genoemd als een van de belangrijke risicofactoren voor brand/explosiegevaar bij stallen, terwijl (productie van) biogas als een risicovolle nevenactiviteit is geduid.^1 Bent u het met ons eens dat het uit oogpunt van brand- en explosieveiligheid, en dus ook vanuit het oogpunt van dierenwelzijn, onwenselijk is dat mestvergisting plaatsvindt naast stallen?
Antwoord: Mestvergistingsinstallaties dienen te voldoen aan regels die gelden op grond van de Meststoffenwet, de Verordening Dierlijke Bijproducten (nr. 1096/2009 en nr. 142/2011), de Wet Milieubeheer, inclusief het Besluit inzamelen afvalstoffen (BIA) en het Besluit melden van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen^2.
Voorts is op grond van de Wabo een omgevingsvergunning vereist, die gebaseerd moet worden op de 'beste beschikbare technieken'. Het aspect brand- en explosieveiligheid moet in dit geval door de gemeente bij de vergunningverlening worden betrokken.
1^ http://www.omgevingsweb.nl/cms/files/2016-10/20161005-ba-brandweerzorg-bii-veestallen.pdf p. 39, p. 41.
2^ Voor zeer grote vergisters Is voorts het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van toepassing.
5. Zijn er in onze provincie (andere) bestemmingsplannen of andere ruimtelijke regels die het mogelijk maken om in agrarisch gebied een co-vergister of monomestvergister op te richten (ais ondergeschikte activiteit aan een agrarisch bedrijf) en die vervolgens in stand te houden of zelfs uit te breiden nadat de overige agrarische activiteiten van een bedrijf, zoals veeteelt of akkerbouw, zijn beëindigd? Zo ja, welke plannen en regels zijn dit dan? Ziet u mogelijkheden om deze plannen en regels buiten werking te stellen/ te herzien en bent u daartoe bereid?
Antwoord: Indien de 'overige' agrarische bedrijfsactiviteiten niet meer worden uitgeoefend, kan er sprake zijn van strijdigheid met het bestemmingsplan. De gemeente dient dan handhavend op te treden. Indien de gemeente dit nalaat en daardoor in strijd met de Omgevingsverordening wordt gehandeld, zullen wij om handhaving verzoeken.
6. Bent u het met ons eens dat het niet klopt dat dieren worden opgehokt in stallen, om vervolgens hun uitwerpselen in een vergister te doen en dit als "duurzame" energie aan te prijzen, terwijl hun voedsel ten koste gaat van natuurgebieden zoals het Amazonegebied, waar massaal ontbost wordt ten behoeve van soja voor onze landbouwdieren? Bent u het met ons eens dat de term "duurzaam" misleidend is waar het aankomt op mestvergisting? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Wij verwijzen naar het Provinciaal beleid zoals vastgelegd in paragraaf 13.2.2 van de Omgevingsvisie 2016-2020.
7. Bent u het met ons eens dat mestvergisting feitelijk hoort bij een verdere industrialisering en intensivering van de landbouw, terwijl weidegang en een gesloten kringloop meer richting biologische landbouw gaan? Bent u het met ons eens dat mestvergisting het opstallen van dieren bevordert, doordat er voor de boer die eenmaal een vergister op het erf heeft, een prikkel ontstaat om zo veel mogelijk (zo vers mogelijke) mest te vergisten en de dieren dus niet in de wei te zetten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat vindt u hier dan van?
Antwoord: Nee, wij verwijzen naar het Provinciaal beleid zoals vastgelegd in paragraaf 13.2.2 van de Omgevingsvisie 2016-2020.
8. Ziet u mogelijkheden om aanvullende regels te stellen op provinciaal niveau (bijvoorbeeld onder toekomstig recht) vanwege de volksgezondheid, de ruimtelijke gevolgen en veiligheid aan de plaatsing van (mono)mestvergisters en co-vergisters in agrarisch gebied, en bent u bereid zich daartoe in te spannen?
Antwoord: Het belang van volksgezondheid en veiligheid wordt - zoals in het antwoord op vraag 4 is weergegeven primair geregeld door middel van sectorale wetgeving. Indien deze wetgeving tekortschiet, kunnen Provinciale Staten aanvullende regels stellen indien een goede ruimtelijke ordening daartoe noopt. Van even bedoeld tekortschieten is ons inziens echter geen sprake.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
Gedeputeerde Staten van Groningen
Interessant voor jou
Statenvragen betreffende "hapjes" van wild bij informatiemarkt over Wet natuurbescherming
Lees verderVragen over aanwezigheid dhr. Staghouwer bij opening varkensstal
Lees verder