Amen­dement geen dodelijke vrij­stelling


14 december 2016

Amendement : Amendement geen dodelijke vrijstelling

Datum PS : 14 december 2016

Onderwerp :Natuurvisie provincie Groningen en Verordening natuurbescherming provincie Groningen

Provinciale staten van Groningen in vergadering bijeen op 14 december 2016 ter behandeling van de Verordening Natuurbescherming;

Besluiten:

Vast te stellen de Verordening natuurbescherming provincie Groningen met dien verstande dat:

de tekst op pagina 6 van het besluit, luidende:

“Artikel 3.4 Vrijstelling onderhoud, beheer en werkzaamheden

1. In afwijking van artikel 3.10, eerste lid, van de wet gelden de in dat lid opgenomen verboden niet voor de soorten genoemd in bijlage II, mits het gaat om handelingen die worden verricht in verband met:

a. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting;

b. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer;

c. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw;

d. bestendig gebruik.

2. De in het eerste lid bedoelde vrijstellingen gelden indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat.

3. Gedeputeerde Staten wijzen de middelen aan waarmee gebruik mag worden gemaakt van de vrijstelling bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft vangen en doden als bedoeld in artikel 3.25, eerste lid, van de wet.”

wordt gewijzigd zodat die komt te luiden als volgt:

“Artikel 3.4 Vrijstelling onderhoud, beheer en werkzaamheden

1. In afwijking van artikel 3.10, eerste lid, van de wet gelden de in dat lid opgenomen verboden, met uitzondering van opzettelijk doden, niet voor de soorten genoemd in bijlage II, mits het gaat om handelingen die worden verricht in verband met:

a. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting;

b. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer;

c. de uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw;

d. bestendig gebruik.

2. De in het eerste lid bedoelde vrijstellingen gelden indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat.

3. Gedeputeerde Staten wijzen de middelen aan waarmee gebruik mag worden gemaakt van de vrijstelling bedoeld in het eerste lid, voor zover het betreft vangen als bedoeld in artikel 3.25, eerste lid, van de wet.”

Vast te stellen de Natuurvisie provincie Groningen met dien verstande dat:

Aan pagina 10 na de zin 'Vrijstellingen in…kunnen continueren." wordt toegevoegd:
"Hierbij is maatwerk mogelijk."
Aan pagina 24 onder paragraaf 4.2 na de zin "Dit past…te zetten." wordt toegevoegd:
"Provinciale Staten kunnen besluiten naar eigen inzicht deze beleidsarme vrijstelling te beperken."

Toelichting:

Dit amendement regelt dat de dodelijke vrijstelling voor de soorten opgenomen in bijlage II, waarin is opgenomen dat die dieren middels een vrijstelling gedood mogen worden, wordt geschrapt. In stand blijven de vrijstellingen voor de overige handelingen, zoals vangen.

Allereerst is er geen degelijke rechtsgang mogelijk tegen een vrijstellingsverklaring, maar wel tegen een ontheffing. Het is wenselijk om, met het oog op de kwaliteit en legitimiteit van bestuurlijke besluitvorming, de mogelijkheid van rechterlijke toetsing open te laten.

Het vrijstellen van het doden van allerhande dieren zoals reeën, hazen en konijnen, vossen, marterachtigen, amfibieën, enzovoort ten behoeve van “bestendig gebruik”, maar ook “onderhoud in de landbouw”, “uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling”, enzovoort is erg breed en kan mogelijk nog breder worden uitgelegd dan de bedoeling die uit de toelichting bij de Verordening spreekt. Dit zou het beginselverbod om deze dieren te doden, in gevaar kunnen brengen.

Bovendien verhoudt zich de algemene vrijstelling tot het doden van diverse dieren op bijlage II niet met het verder gevoerde beleid, zoals ten aanzien van de haas als Groninger soort bij de Natuurvisie met “rode stoplichtkleur”, de ree waarvoor een ontheffing op aantallen is verleend, en de op de lijst met Groninger soorten bij de Natuurvisie opgenomen bunzing, wezel, hermelijn, enzovoort.

Het gevolg is dat het opzettelijk doden van dieren niet meer met een vrijstelling, maar altijd met een ontheffing moet worden gereguleerd. De vrijstelling levert geen maatwerk. De vrijstelling is een (te) grofmazig instrument. Dit is niet te rijmen met het uitgangspunt van bescherming van individuele dieren. Indieners zijn van mening dat het onwenselijk is om dieren te doden zonder noodzaak. De maatregel leidt niet tot inventief oplossen van problemen. Immers, als de bescherming van dieren opzij wordt gezet, is er geen stimulans om tot een slimme, diervriendelijke oplossing te komen. Het moet door het nemen van maatregelen in beginsel altijd mogelijk zijn om dieren niet opzettelijk te doden. Waar dat desondanks niet mogelijk blijkt, ligt het voor de hand dat de aanvraag kan worden gedaan tot een ontheffing.

Uit deze voorgestelde wijziging op de verordening vloeit voort dat de Natuurvisie met twee passages moet worden aangevuld.

Kirsten de Wrede

Partij voor de Dieren


Status

Verworpen

Voor

PvdA, PVV, SP

Tegen

CDA, GroenLinks, GroningerBelang, PVV, VVD

Lees onze andere moties

Amendement preventieve maatregelen

Lees verder

Amendement geldigheidsduur faunabeheerplan

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer