Cowmunities (PS)
Provinciale Staten
19 december 2007
Onderwerp: Cowmunities
Voorzitter,
Het is mooi dat de provincie geld uittrekt voor innovatie. Innovatie op bijvoorbeeld energiegebied, maar ook innovatie in de agrarische sector. In het verleden hebben echter veel onderzoeksprogramma’s met betrekking tot agrarische vernieuwing geleid tot slechtere omstandigheden voor dieren en nadelige gevolgen voor natuur en milieu. Schaalvergroting hoeft niet per se nadelig te zijn voor dierenwelzijn. Ook op kleinere bedrijven is het welzijn van de dieren soms ver beneden de maat. Helaas blijken schaalvergrotingen naar fabrieksmatige omvang in het verleden altijd geleid te hebben tot erbarmelijke omstandigheden voor dieren. Intensivering van de veehouderij is met name het melkvee in Nederland lang bespaard gebleven. Daar waar bijvoorbeeld kippen en varkens binnen zaten, mochten koeien nog naar buiten. Toch zien we de laatste decennia ook daar een verandering. Volgens cijfers van het CBS is sinds 1997 het aandeel grazende melkkoeien gedaald tot inmiddels tachtig procent. Dat houdt in dat er jaarlijks zo'n 2% van alle koeien bij is gekomen die niet meer naar buiten gaan. Bovendien blijkt dat bij bedrijven met meer dan 150 dieren- dus eigenlijk geen familiebedrijf meer- de dieren ook helemaal niet meer naar buiten gaan. Enkele procenten van de boeren laten nog wat koeien in de wei, maar vaak alleen overdag. 's Nachts zijn ze binnen. Koeien op grote bedrijven hebben dus een heel grote kans op levenslange opsluiting. Dat is niet in hun belang.
Voorzitter, het is niet de eerste keer dat de provincie geld steekt in ‘cowmunities’. In 2005 heeft de provincie een subsidie verleend aan hetzelfde project, toen nog als pilot. Deze subsidie is voor projecten die niet meer gaan over onderzoek naar mogelijkheden, maar het gaat echt om realisatie van deze grote stallen. In 2005 ging het nog over stallen die meer dan 150 koeien hadden. Twee jaar later wordt er al gesproken over stallen met meer dan duizend koeien. Naar aanleiding van het vorige project over ‘cowmunities’ is er een bijeenkomst georganiseerd in juni van de vorige zomer. Het bleek dat alles heel erg gericht was op bulkproductie en marktpositie. Dierenwelzijn kwam niet aan de orde. Het bleek vooral gericht te zijn op concurrentie op kostprijs en de voorkeur van de onderzoekers en de ondernemers ging uit naar een hightech-benadering zonder weidegang. Dat is ook logisch. Wanneer duizenden koeien maandenlang in de wei zouden moeten staan, is namelijk ontzettend veel weiland nodig en dat kost geld, tijd en energie en dat is niet goed voor de concurrentiepositie. Naast de gevolgen voor dieren hebben koeienfabrieken een groot effect op het landschap. We moeten ons realiseren dat we hier praten over bouwblokken van zes tot acht hectare. Dat is vele malen meer dan het bouwblokkenbeleid nu toestaat.
De maatschappelijke weerstand tegen intensieve veehouderij is groot, of het nu gaat om kippen, varkens, nertsen of koeien. Tijdens de presentatie van het POP-analysedocument in september van dit jaar is door het College van GS met klem benadrukt dat zij een halt willen toeroepen aan nieuwe grootschalige intensieve veehouderij. Daarom vindt de PvdD het onaanvaardbaar dat onderzoeks- en actieprogramma’s die een dergelijke grootschaligheid stimuleren – we hebben het hier toch wel over projecten die koeienfabrieken als resultaat hebben – jarenlang gesubsidieerd wordt met gemeenschapsgeld. Hoewel wij de motie van GroenLinks sympathiek vinden om deze subsidieaanvraag aan te houden tot POP 3 gereed is, willen wij graag een stap verder gaan. Daarom dienen wij de volgende motie in.
Interessant voor jou
Evaluatie Faunabeheerplan
Lees verderProblemen jeugdzorg
Lees verder