Bijdrage goedkeuring faunabeheerplannen 2024 - 2029
Voorzitter,
Ik wil mijn betoog beginnen met de constatering dat er van de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier in deze nieuwe Faunabeheerplannen amper sprake is. Bij de belangenafweging van het dier versus vermeende schade voor de mens wordt al snel het mensbelang zwaarder gewogen. Als men dierenbelangen zwaarder zou laten wegen, moet op zoek worden gegaan naar niet-dodelijk denken en doen. Dit kan door een ander ruimtegebruik, door verjagen in plaats van bejagen, door het nemen van ecologische en landschapsmaatregelen en het toepassen van nieuwe technieken om gewasschade te voorkomen. En last but not least moeten we ons oefenen in co-existentie met in het wild levende dieren. Daarbij hoort ook acceptatie van een zekere mate van schade, die op dit moment is vastgesteld op slechts €25.000 per soort.
Dit nieuwe Fauna Beheer Plan is wat ons betreft te veel een Fauna Afschot Plan. De Partij voor de Dieren ziet in dit plan een schrijnend automatisme om bij knelpunten tussen mens en dier al snel te gaan schieten, in plaats van zich actief in te spannen voor diervriendelijke oplossingen.
Een hele grote omissie in de wet is dat niet is geregeld hoeveel inzet er moet zijn gepleegd aan preventie en alternatieven voor dodelijk beheer. Maar! De provincie heeft de bevoegdheid om in haar vergunningverlening en eigen beleidsregels hier wél voorwaarden aan te stellen. Helaas wordt dit niet benut.
Bij veel soorten zijn de maatregelen gebaseerd op veronderstellingen in plaats van op feiten. Er ontbreken betrouwbare gegevens over schade, populatiegroottes en trends. Ook wordt niet erkend dat wanneer dieren worden afgeschoten, de overlevende dieren kunnen profiteren van vrijgekomen voedselbronnen, wat de groei van de populatie juist kan bevorderen. Het langetermijn effect van beheer is daarmee nihil. Het College kan om deze redenen onmogelijk goedkeuring verlenen aan deze plannen!
Dat gezegd hebbende, wil ik graag ingaan op een aantal deelplannen.
Het deelplan vrijgestelde soorten. Rode draad daarbij is dat vrijstellingen om te doden eigenlijk nooit verleend zouden moeten worden. Een vrijstelling is veel te algemeen. Als men meent toch te moeten ingrijpen is daar maatwerk per gebied voor nodig, in plaats van het in de hele provincie vogelvrij verklaren van soorten. Positief is dat de kauw, de duif en het konijn zijn afgevoerd van de lijst. Maar de angst voor voor de kraai, de vos en de gans is nog groot, en heeft geleid tot slecht onderbouwde provinciebrede vrijstellingen, die ook nog eens overlappen met de deelplannen predatiebeheer en gans.
Neem de vos: voor vrijstelling worden door het Rijk twee argumenten gegeven: kippen en weidevogels. Schade aan kippenbedrijven kan makkelijk voorkomen worden door een deugdelijke afrastering. De vossen die komen eten in weidevogelgebieden en de 3 km. bufferzone daaromheen, mogen al onder het FBP predatiebeheer worden gedood. Buiten de weidevogelkerngebieden is er geen enkele noodzaak om vossen te doden. In het FBP wordt gesteld dat in heel Groningen bodembroeders voorkomen, en dat dit de vrijstelling zou rechtvaardigen. Maar voorzitter, de gedeputeerde weet net als wij dat niet de vos, maar het zeer verarmde ecosysteem waar deze vogels in moeten leven de werkelijke oorzaak van de teloorgang is. Het uitroeien van vossen gaat de deze vogels niet redden. Hetzelfde geldt voor bejaging van de kraai.
De vrijstelling voor de Canadese gans. Er worden geen gegevens aangeleverd over de aantallen ganzen, en we lezen in het FBP dat de schade door Canadese ganzen zeer beperkt is.
Vraag aan het College: wat is dan volgens u de noodzaak van deze vrijstelling, bovenop het FBP ganzen? Wij ontkomen niet aan de indruk dat dit vooral is om de jagers hun pleziertje, hun ganzenvlees en hun extra zakcentje te gunnen.
Wat ons betreft moet het hele FBP vrijgestelde soorten van tafel.
Verder met het deelplan ganzen.
In het plan wordt gesteld dat ganzen snel wennen aan preventieve maatregelen, en dat in de zaai en kiemperiode actieve verjaging noodzakelijk is. De crux zit hem in het woord ‘actief’! Grondeigenaren zouden veel meer de regie moeten nemen en bereid zijn inspanningen te verrichten om schade te voorkomen, dit is ook zoals de wetgever het oorspronkelijk heeft bedoeld. Maar hoeveel makkelijker is het om een vlaggetje en een knalapparaat in het veld te steken, te concluderen dat de ganzen te slim zijn om zich daar door te laten afschrikken, en vervolgens snel de jager te bellen? Dat is immers minder tijdrovend en goedkoper. De Partij voor de Dieren heeft het al vele malen aangegeven: de toepassing van en controle op de toepassing van preventieve middelen is een wassen neus, en bovendien een schimmige praktijk: het FRS en SRS zijn beide ontoegankelijk voor derden, waardoor de inzet van preventie oncontroleerbaar is. Daarnaast is de verplichting om eerst dieren te doden voordat men voor schadevergoeding in aanmerking komt een perverse prikkel tot zinloze moordpartijen.
Er is een ganzenpilot toegezegd met niet-dodelijke maatregelen. Daarvoor is het noodzakelijk dat het College de beleidsregels faunaschade aanpast en in gesprek gaat met BIJ12 over het óók toekennen van schadevergoeding aan boeren die alleen met diervriendelijke preventie werken.
Vraag aan het College: Kunt u toezeggen dat u de de beleidsregel Faunaschade zo snel mogelijk wijzigt om de pilot mogelijk te maken, en dit naar BIJ12 communiceert? En wilt u Provinciale Staten adequaat over de voortgang omtrent de pilot informeren?
Misschien kan BIJ12, in plaats van honderdduizenden euro’s aan schadevergoeding uit te betalen, iedere boer beter een drone cadeau doen. Uit een pilot in Noord-Holland blijkt dit erg effectief te zijn. De ganzen kunnen diervriendelijk worden verjaagd en de schade neemt af. Boeren zijn tevreden over het gebruik van de drone. Bijkomend voordeel is dat ganzen er ook mee naar rust- en fourageergebieden kunnen worden gestuurd. Bij een andere proef in Eemland werd met een investering van €120.000 schadeuitkeringen van €400.000 voorkomen.
Vraag aan het College: bent u bekend met deze proeven, en bereid om in overleg met de nieuwe ganzencoordinator te onderzoeken hoe drones in Groningen kunnen worden ingezet, mogelijk als onderdeel van de pilot?
Voorzitter, dan het deelplan damherten.
Nieuw op de schietschijf dit jaar. Een nutteloze exercitie én executie, immers je zult moeten blijven schieten en als de omstandigheden gunstig zijn, wordt de aanwas alleen maar gestimuleerd. De PvdD wil benadrukken dat het hier gewoon om inheemse dieren gaat die in Nederland thuishoren. Hun graaswerk is een natuurlijk gegeven, dat zij daarmee invloed hebben op hun omgeving óók. Er wordt gevreesd voor de N2000 flora doelsoorten, maar deze schade wordt simpelweg verondersteld, zonder bewijs of data.
Bovendien, die soorten hebben véél meer te lijden onder de milieudruk van onder andere stikstof en landbouwgiffen, dan onder begrazingsdruk. Bovendien hebben planten allerlei technieken om met fouragerende dieren om te gaan, bijvoorbeeld zich makkelijk verspreiden, stekels, een vieze smaak, of dekking zoeken onder stekelige struiken.
De andere argumenten, schade aan gewassen zoals bij de proefboerderij, en verkeersveiligheid, zijn voorbeelden waarbij er talloze maatregelen mogelijk zijn, die ook nog een langetermijn effect hebben, zoals afrastering, snelheidsbeperkingen etc. Het verbaast ons dan ook dat er nu bij de proefboerderij een tijdelijk hekwerk is geplaatst. Waarom geen permanent hekwerk? Jazeker, dat kost geld, maar schade uitkeren kost ook geld. En laten we niet vergeten dat het beschermen van dierenpopulaties de overheid inderdaad óók geld gaat kosten, maar die bescherming is gewoon een overheidstaak.
Er is geen overtuigend bewijs voor de veronderstelde relatie tussen damherten en gewasschade op de proefboerderij. Het plan stelt dat de schade toeneemt, maar analyse van de gegevens van de SPNA proefboerderij wijst uit dat de gewasschade in 2022, namelijk €11.434, juist is afgenomen ten opzichte van 2021, namelijk €39.526, terwijl het aantal damherten in dezelfde periode toenam.
Graag een reactie van het College.
Als laatste het deelplan predatiebeheer.
Hopelijk heeft u allen kennis genomen van de brief van de Marterstichting. Ik wil hier twee passages citeren, die niet alleen op marters betrekking hebben, maar ook op vossen, kraaien, of ooievaars, reigers, roofvogels en al die andere soorten die gewoon recht hebben om te bestaan.
Ik citeer: ‘Het doden van roofdieren om prooidieren te beschermen maakt de prooidierpopulatie zwakker, niet sterker. Dat weet elke ecoloog en daarvoor is onomstotelijk wetenschappelijk bewijs.’
En: “Om weidevogels structureel te helpen is het doden van roofdieren geen oplossing maar een lapmiddel. De enige oplossing is, en daar zijn ook de weidevogelbeschermers het mee eens, grote aaneengesloten gebieden van minimaal 1000 hectare met optimaal beheer.” Einde citaten.
Verder wordt aangehaald dat bij het doden van predatoren altijd gesproken wordt over het tijdelijke van de maatregel, want ‘straks wordt alles anders’, als de populaties maar eenmaal hersteld zijn. Maar juist het wegvangen en doden van predatoren zorgt voor populaties die geen predatie meer kunnen verdragen. Bovendien zullen er nooit meer veerkrachtige populaties weide- en akkervogels ontstaan als industriele, door en door verarmde landschappen de nieuwe norm zijn. Met her en der een afgerasterd nestje en plukje groen.
Vraag aan het College: wilt u tot in de lengte der dagen doorgaan met het dure, omslachtige en ineffectieve predatiebeheer? Of bent u bereid om ons geld en onze energie te steken in ontwikkeling van een gezonde biodiversiteit in het agrarisch gebied?
Het meewerken met de natuur in plaats van alles rigide controleren blijft ook in dit Faunabeheerplan onderbelicht. Het behouden van vossen als natuurlijke predatoren van ganzenpopulaties biedt bijvoorbeeld een ecologisch verantwoorde benadering van faunabeheer.
Voorzitter, resumerend. De Partij voor de Dieren zou graag zien dat de provincie Groningen zich meer rekenschap geeft van de zorgplicht voor dieren. Ze kan een voorbeeld nemen aan de provincie Utrecht. Daar worden serieuze stappen gezet in het toepassen van diervriendelijke en niet-dodelijke methoden. Om in Groningen alternatief faunabeleid te implementeren brengen we volgende week graag een aantal voorstellen in stemming brengt.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Statenvergadering Economische Visie 2035
Lees verderBijdrage Inpassingsplan windmolenpark Eemshaven-West
Lees verder