Algemene Beschouwingen 2008
ALGEMENE BESCHOUWINGEN
18 juni 2006
Inleiding
De Partij voor de Dieren wil het college complimenteren met de helderheid en leesbaarheid van de Voorjaarsnota. Net als in het collegeakkoord en de begroting, is ook in de voorjaarsnota geen aandacht geschonken aan dierenwelzijn. Daarom ook onze complimenten voor de consistentie in het beleid.
Landbouw
Het college ziet schaalvergroting als een onomkeerbaar proces en wil dit proces faciliteren. Ze noemen nota bene duurzaamheid en dierenwelzijn als reden daarvoor. Het is een schande! Als we 20 kippen op een m² houden, of één varken, is dat duurzaam? Is dat diervriendelijk? En bij 1000 koeien in een stal? Dat is geen schaalvergroting, dat is een schaalsprong.
De vleessector is heel goed in het veel en goedkoop produceren. Zo maak je kiloknallers, waaraan je eigenlijk maar heel weinig verdient. De producenten concurreren met elkaar op de onderkant van de markt. Milieu en dierenwelzijn zijn kostenposten, waaraan (noodgedwongen) zo weinig mogelijk geld wordt uitgegeven. Door forse schaalvergroting willen enkele ondernemers verdere efficiëntiewinst boeken. Door dit proces zijn er steeds minder boeren die steeds meer produceren.
Natuurlijk gaat de schaalvergroting ten koste van bestaande boerenfamiliebedrijven. Dagelijks moeten al acht boerenbedrijven de deuren sluiten. Met dank aan de inzet van hun belangenbehartiger. Zo raken we de boerderij kwijt en krijgen er veefabrieken voor terug. Gek genoeg verzetten de boerenorganisaties zich niet tegen het verdwijnen van familiebedrijven.
De schaalvergroting is niet een onomkeerbaar proces als wij dat niet willen. Dat is een maatschappelijke en politieke keuze. Maar als we doorgaan op deze manier, ontnemen we niet alleen varkens en kippen, maar ook koeien de kans om ooit nog buiten te kunnen grazen. Echte verbeteringen van het dierenwelzijn vallen niet te combineren met zulke grote complexen. Waar kiezen we voor? Verder vergroten, ten koste van alles wat ons dierbaar is?
Of verder ontwikkelen naar een duurzame vorm van veehouderij met respect voor mens, dier, milieu en omgeving.
Als we zoveel dieren op één plek houden, ontstaat er een grotere kans op het uitbreken van besmettelijke (dier)ziekten. Er is een risico voor mens en dier; en sinds de Algemene Beschouwingen van vorig jaar is het lijstje weer wat gegroeid: vogelgriep, varkenspest, MKZ, Q-koorts, Rift Valley Fever en de wegkwijnziekte.
Mestoverschot en dierrechten
Na de varkenspest in 1997 heeft de regering een deel van de dieren opgekocht, om het mestoverschot aan te pakken. Het houden van dieren werd hierdoor gebonden aan een vast aantal dierrechten. Door dit beleid daalde de varkensstapel van 15,2 miljoen varkens tot 11,4 miljoen in 2006. De overheid heeft hiervoor 636,3 miljoen euro gemeenschapsgeld neergeteld.
Maar sinds vorig jaar groeit het aantal dieren weer. Dit komt omdat landbouwminister Verburg (CDA) gratis dierrechten wegschenkt aan – uitgerekend - de grootste ondernemers. Zij doet dit, omdat die veefabrieken aan mestverwerking doen. Dat is een bar slechte reden om de veestapel te laten groeien. Ondernemers die veefabrieken in het landelijk gebied willen bouwen, krijgen vaak planologische steun en vaak zelfs subsidie.
Mestvergisting
Wist u dat de hoeveelheid energie die nodig is voor het productieproces van varkensvlees minstens 25 keer zo groot is als de energie die wordt opgewekt met mestvergisting? Voor een redelijke opbrengst is het bovendien nodig om per kilo mest ook één kilo tarwe, mais of ander organisch materiaal in de installatie te stoppen. Op dit moment wordt hiervoor vaak tarwe of mais gebruikt dat ook als veevoer zou kunnen dienen. Al met al niet erg efficiënt... Ten slotte blijven in dit proces de meststoffen (nitraat, fosfaat) gewoon over. Deze mestverwerking komt financieel niet uit zonder extra overheidssubsidie. Cynisch genoeg wordt dit geld verstrekt omdat het om duurzame energie zou gaan, maar eigenlijk is dit een subsidie voor oerwoudvernietiging, milieuvervuiling en dierenleed. En een toename van de dieren in de bio-industrie.
Ons land gebruikt elders op de wereld een veelvoud van de oppervlakte van ons eigen land om veevoer te verbouwen voor onze bio-industrie. Een systeem waarvan Cees Veerman, voormalig minister van Landbouw, nu zegt dat het is vastgelopen. "We importeren enorme hoeveelheden veevoer, we exporteren enorme hoeveelheden varkens en de troep blijft hier achter”.
Ons land is het meest veedichte land ter wereld. Hier speelt zich een grote massaslachting af. Een perfect vernietigingssysteem, veelal buiten ons gezichtsveld. Alleen tijdens dierziektencrises, zoals bij uitbraken van varkenspest en vogelgriep, kunnen we een blik in de stallen werpen. Dan zien we ineens hoe miljoenen gezonde dieren geofferd worden op het altaar van onze economie. Maar deze massale slachtingen gaan ook door als er geen ziekte is uitgebroken. Buiten ons zicht. Want elk jaar sterven er 500 miljoen dieren in onze bio-industrie na een kort en ellendig leven. Omdat Nederland de slager en de melkboer van Europa wil zijn. Wat we daaraan overhouden is 70 miljard kilo mest, 4000 kilo per Nederlander. Dit beleid stinkt. Letterlijk!
En dit is allemaal niet zonder gevolgen, daar zijn we het inmiddels over eens. De intensieve veehouderij is één van de grootste veroorzakers van broeikasgassen. En de Nicolaas Pierson Foundation, het wetenschappelijk bureau van de Partij voor de Dieren, heeft daar een film over gemaakt. Meat the Truth! Het is een oproep aan u allen om de CO² uitstoot drastisch terug te dringen. Dat kan eigenlijk heel eenvoudig. Het klimaatprobleem ligt namelijk voor een groot deel op ons bord!
Klimaat
Wij steunen het college in haar voornemen om broeikasgassen, ook andere dan CO², terug te dringen. Maar hoe dat gerealiseerd moet worden is ons niet duidelijk. Het is mooi dat het college inzet op duurzame en schone energie; energiebesparing en duurzame energieopwekking. De Partij voor de Dieren wil echter benadrukken dat wat ons betreft kolencentrales niet passen in dit plaatje. We willen ook nog een opmerking maken over extra middelen voor de zware Natuurbeschermingswet vergunningen in de Eems-Dollard-regio. In de Voorjaarsnota staat te lezen dat er een aantal nieuwe vergunningaanvragen van energiecentrales worden verwacht in de Eemshaven en een aantal van bedrijven in Delfzijl. En dat het voor de vestiging van deze bedrijven van groot belang is dat de provincie hun procedures en vergunningen adequaat kunnen verlenen. Voorzitter, we hebben het hier over de Natuurbeschermingswet, grote bedrijven en grote natuurwaarden. Wij vinden het goed dat de provincie extra middelen inzet om de afweging tussen de verschillende belangen goed te maken. Maar wanneer deze middelen alleen tot doel hebben de vergunningen sneller te verlenen, zonder verantwoordelijkheid te nemen voor een zorgvuldige afweging van ALLE belangen die in het geding zijn, dan hebben we daartegen grote bezwaren.
Dierenwelzijn
Voorzitter, sommige maatregelen uit de Voorjaarsnota kunnen negatief uitpakken voor dieren. En dat terwijl een groot deel van de Groningers dieren een beter leven toewenst. Dieren moeten hun natuurlijke gedrag kunnen vertonen. Wroeten, scharrelen, grazen. Bewegingsruimte. Daglicht. Buitenlucht. U begrijpt vast wel wat ik bedoel.
De provincie heeft een aantal wettelijke taken op het gebied van het verbeteren van de leefomstandigheden van dieren, onder meer op grond van de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet en Europese regelgeving. Daarnaast heeft de Provincie natuurlijk ook een morele verplichting om zich voor dieren in te spannen; maatschappelijk verantwoord ondernemen, dat zou ook van toepassing moeten zijn op de overheid. Echter, zelfs het beleid dat gericht is op verbetering van het milieu, kan niet maatschappelijk verantwoord zijn zolang het niet voldoet aan normen voor dierenwelzijn. Helaas schiet het huidige beleid tekort in actieve maatregelen om het dierenwelzijn te verbeteren, daar waar de provincie wel bevoegdheden en beleidsruimte heeft. Verschillende provinciale bijdragen en subsidies voor innovatie in de agrarische sector, voor schaalvergroting in de veehouderij en voor mestvergisting pakken uitermate slecht uit voor dieren. Zo kunnen onderzoeken en actieprogramma’s die een slechter dierenwelzijn als resultaat hebben, jarenlang worden gesubsidieerd met gemeenschapsgeld.
Natuurlijk doe ook de provincie Groningen wel iets aan bescherming van dieren. Het is alleen te versnipperd en ad hoc. Er is geen samenhang en geen planmatige aanpak.
Landschap
Het landschap verandert sneller dan ooit: het karakteristieke landschap van Groningen over enkele jaren: Grote schuren, mestsilo’s, mestbassins, mestvergisters, lichtvervuiling door LICHTboxstallen. Vrijwel iedere week wordt er in de provincie een nieuwe, uniforme, stal gebouwd, die veel lichtvervuiling veroorzaakt en waarin de dieren dag in dag uit binnen staan. Want het aantal koeien in Groningen dat niet meer buitenkomt, is het afgelopen jaar met vier % toegenomen. En dat terwijl het landelijk gemiddelde stabiel bleef. De boeren die hun melkvee wel weiden, houden hun dieren steeds meer ’s nachts op stal. Stonden de melkkoeien tien jaar geleden nog bijna de helft van het seizoen dag en nacht buiten, in 2007 is dit gedaald tot ongeveer een kwart van de tijd.
Wij zouden het erg jammer vinden als de koeien uit het landschapsbeeld verdwijnen. En dat vinden de koeien ook.
Interessant voor jou
Verkaveling Middag-Humsterland
Lees verderProgrammabegroting 2009 - Dieren in Nood
Lees verder