Staten­vragen betref­fende de verant­woor­de­lijkheid voor de gevolgen van de aanleg Ring Zuid voor de aanwezige vleer­muizen in het gebied en uitvoering van de Wet Natuur­be­scherming


Indiendatum: jun. 2017

Geacht college,

Vrijdag 16 juni 2017 vond er een rechtszaak plaats om de verantwoordelijkheid voor verschillende fases van de aanleg van de Ring Zuid te bepalen. Door de aanleg van de nieuwe Ring Zuid wordt een belangrijk leefgebied van de (beschermde) vleermuizen aangetast. Tot op heden leek de verantwoordelijkheid te liggen bij het Rijk, aangezien de aanleg geregeld is in een tracébesluit. De voorbereidende werkzaamheden staan hierbij echter niet expliciet beschreven. Hierdoor kan de verantwoordelijkheid voor deze onderdelen discutabel zijn. De wet Natuurbescherming valt echter onder provinciaal beleid en daarom is de provincie verantwoordelijk voor de aanwezige fauna in het gebied.

De stichting Vleermuiswerkgroep Groningen heeft meerdere malen aangegeven zorgen te hebben over het niet naleven van de Wet Natuurbescherming. De Statenfractie van de Partij voor de Dieren deelt deze zorgen en stelt U daarom graag de volgende vragen:

  1. In de beantwoording van de rondvraag in de commissie Ruimte, Natuur en Leefbaarheid van 10 mei j.l., waarin wij vroegen om handhaving van de Wet Natuurbescherming inzake de vleermuizen naar aanleiding van berichten van de stichting Vleermuiswerkgroep Groningen, gaf gedeputeerde Staghouwer aan dat de provincie sinds 1 januari volgens de wet Natuurbescherming handelt. Volgens de gedeputeerde is er bij de ARZ een goede inventarisatie gemaakt van de doelsoorten die zich in het gebied bevinden en is er een risicoanalyse gemaakt om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de plicht die GS heeft. Wat is volgens u de plicht die GS heeft? En hoe krijgt deze in het algemeen vorm in de praktijk?

    Tot op heden leek het alsof de maatregelen naar aanleiding van de Wet Natuurbescherming, niet goed zijn uitgevoerd. In de rondvraag vroegen wij of GS nu ook volgens de Wet Natuurbescherming gaat handhaven in het gebied. De gedeputeerde gaf toen aan: “waar iets niet goed gaat zullen we dat ook doen. Als het zo is dat de regels niet gevolgd zijn, dan zullen we handhaven”.
  2. a) Is er naar aanleiding van de door ons gestelde rondvraag onderzocht of het niet goed ging in het gebied?
    b) En wat was hiervan de uitkomst? Op welke wijze heeft u hier opvolging aan gegeven?

    Gepland was de werkzaamheden in het Julianapark vóór 1 april, ruim voor het kraamseizoen van de vleermuizen, af te hebben. Dit is niet gebeurd en het kraamseizoen is momenteel in volle gang. Volgens de rechter lag er een ecologische deadline waar niemand verantwoordelijkheid voor heeft genomen.
  3. a) Bent u van mening dat u uw verantwoordelijkheden inzake de vleermuizen op basis van de Wet Natuurbescherming bent nagekomen? Kunt u dat toelichten? Wat is er dan volgens de rechter toch misgegaan en wat is uw visie daarop? Welke fouten heeft u gemaakt en wat voor lering trekt u hieruit?
    b) Op welke wijze gaat u de uitspraak van het college uitvoeren? Graag een gemotiveerd antwoord.
  4. De gemeente is naar aanleiding van de uitspraak van de rechter begonnen met herstelwerkzaamheden voor de vleermuizen.(1)
    In hoeverre was het uw taak geweest de gemeente hiertoe te manen op basis van de Wet Natuurbescherming? De kosten komen voor rekening van de projectorganisatie Aanpak Ring Zuid. Zijn er ook aanvullende kosten voor de provincie en in hoeverre waren deze vermijdbaar geweest indien u uw leidende rol op basis van de Wet Natuurbescherming vanaf het begin correct had uitgevoerd?
  5. De stichting Vleermuiswerkgroep Groningen heeft sinds 19 april de provincie meerdere malen verzocht tot handhaving. En het lijkt vooralsnog zonder resultaat. Wat heeft de provincie gedaan met deze verzoeken? Wat zijn de stappen die u heeft gezet? In hoeverre erkent u dat handhavingsverzoeken op basis van de Wet Natuurbescherming op een betere wijze uitgevoerd dienen te worden? Welke acties gaat u daartoe ondernemen?
  6. In de beantwoording van de rondvraag gaf de gedeputeerde aan dat er voortdurend rekening wordt gehouden met compensatie in verband met de Wet Natuurbescherming. De Partij voor de Dieren meent dat een compensatiegebied voor de vleermuizen wenselijk is aangezien de dieren nu flink benadeeld zijn gedurende het broedseizoen. Deelt u deze mening?
    Zo ja, hoe gaat de provincie dit compensatiegebied ontwikkelen?
    Zo nee, waarom niet?

Met vriendelijke groet,

Kirsten de Wrede,
Partij voor de Dieren

1 http://www.rtvnoord.nl/nieuws/179710/Omgeving-Julianavijver-wordt-weer-geschikt-gemaakt-voor-vleermuizen

Indiendatum: jun. 2017
Antwoorddatum: 23 jun. 2017

Datum: 18 juli 2017
Dossiernummer: 2017-061.313/29/A.45
Behandeld door: H. Krans
Antwoord op: uw brief d.d. 23 juni 2017
Onderwerp: Statenvragen PvdD over gevolgen aanleg Ring Zuid en aanwezige vleermuizen

Geachte mevrouw de Wrede,

De stichting Vleermuiswerkgroep Groningen heeft meerdere malen aangegeven zorgen te hebben over het niet naleven van de Wet Natuurbescherming bij de aanleg van de Ring Zuid. De Statenfractie van de Partij voor de Dieren deelt deze zorgen en heeft hierover schriftelijke vragen gesteld. Deze worden hieronder beantwoord.

1. In de beantwoording van de rondvraag in de commissie Ruimte, Natuur en Leefbaarheid van 10 mei J.I., waarin wij vroegen om handhaving van de Wet Natuurbescherming inzake de vieermuizen naar aanleiding van berichten van de stichting Vleermuiswerkgroep Groningen, gaf gedeputeerde Staghouwer aan dat de provincie sinds 1 Januari volgens de wet Natuurbescherming handelt. Volgens de gedeputeerde is er bij de ARZ een goede inventarisatie gemaakt van de doeisoorten die zich in het gebied bevinden en is er een risicoanalyse gemaakt om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de plicht die GS heeft. Wat is volgens U de plicht die GS heeft? En hoe krijgt deze in het algemeen vorm in de praktijk?
Antwoord: Zoals verankerd in de Wet natuurbescherming beoordeelt GS ontheffingsaanvragen en handhavingskwesties, weegt daarbij maatschappelijke belangen af en geeft uitvoering aan toezicht en handhaving op de Wet natuurbescherming.

2.Tot op heden ieek het alsof de maatregelen naar aanleiding van de Wet Natuurbescherming, niet goed zijn uitgevoerd, in de rondvraag vroegen wij of GS nu ook voigens de Wet Natuurbescherming gaat handhaven in het gebied. De gedeputeerde gaf toen aan: "waar iets niet goed gaat zuilen we dat ook doen. Als het zo is dat de regels niet gevolgd zijn, dan zullen we handhaven".
a) Is er naar aanleiding van de door ons gesteide rondvraag onderzocht of het niet goed ging in het gebied?
b) En wat was hiervan de uitkomst? Op weike wijze heeft U hier opvolging aan gegeven?

Antwoord: Naar aanleiding van het handhavingsverzoek van de Vleermuiswerkgroep van 7 mei j.l. hebben wij een onderzoek gestart en daarbij contact gezocht met de Vleermuiswerkgroep, de Gemeente Groningen, Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) om een feitelijk en volledig beeld te krijgen van de inhoud van het verzoek en de situatie waarop het verzoek betrekking heeft. Gelijktijdig hebben wij o.a. beoordeeld of GS naar ons idee bevoegd was om te beslissen op het handhavingsverzoek. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Wet natuurbescherming sinds 1 januari 2017 bestond er nog onduidelijkheid over de bevoegdheid in deze situaties. Jurisprudentie ontbrak tot 11 juli en met de uitspraak van de rechter is daar nu duidelijkheid over gekomen. Op 11 juli 2017 heeft de voorzieningenrechter bepaald dat GS bevoegd zijn en ons daarmee opgedragen alsnog een besluit op het handhavingsverzoek van de Vleermuiswerkgroep te nemen. Dit zullen wij zo spoedig mogelijk doen. De ordemaatregelen zoals door de voorzieningenrechter opgelegd aan de Gemeente Groningen, zijn intussen van toepassing. Wij zien erop toe dat deze ordemaatregelen strikt worden nageleefd en hebben inmiddels geconstateerd dat dat zo is.

3. Gepland was de werkzaamheden in het Julianapark vóór 1 april, ruim voor het kraamseizoen van de vleermuizen, af te hebben. Dit is niet gebeurd en het kraamseizoen is momenteel in voile gang. Volgens de rechter lag er een ecologische deadline waar niemand verantwoordelijkheid voor heeft genomen.
a) Bent U van mening dat U Uw verantwoordelijkheden inzake de vleermuizen op basis van de Wet Natuurbescherming bent nagekomen? Kunt U dat toelichten? Wat is er dan volgens de rechter toch misgegaan en wat is Uw visie daarop? Welke fouten heeft U gemaakt en wat voor lering trekt U hieruit?
b) Op welke wijze gaat U de uitspraak van het college uitvoeren? Graag een gemotiveerd antwoord.
Antwoord: Nu GS bevoegd blijken te zijn is aanvankelijke onduidelijkheid hierover door de uitspraak van de rechter weggenomen en zullen we handelen zoals bij antwoord op vraag 2 is aangegeven.

4. De gemeente is naar aanleiding van de uitspraak van de rechter begonnen met herstelwerkzaamheden voor de vleermuizen, in hoeverre was het Uw taak geweest de gemeente hiertoe te manen op basis van de Wet Natuurbescherming? De kosten komen voor rekening van de projectorganisatie Aanpak Ring Zuid. Zijn er ook aanvullende kosten voor de provincie en in hoeverre waren deze vermijdbaar geweest indien U Uw leidende rol op basis van de Wet Natuurbescherming vanaf het begin correct had uitgevoerd?
Antwoord: Wij verwijzen u naar het antwoord op vraag 2. Er zijn geen aanvullende kosten voor de provincie.

5. De stichting Vieermuiswerkgroep Groningen heeft sinds 19 april de provincie meerdere malen verzocht tot handhaving. En het lijkt vooralsnog zonder resultaat. Wat heeft de provincie gedaan met deze verzoeken? Wat zijn de stappen die U heeft gezet? in hoeverre erkent u dat handhavingsverzoeken op basis van de Wet Natuurbescherming op een betere wijze uitgevoerd dienen te worden? Welke acties gaat U daartoe ondernemen?
Antwoord: Wij verwijzen u naar het antwoord op vraag 2.

6. In de beantwoording van de rondvraag gaf de gedeputeerde aan dat er voortdurend rekening wordt gehouden met compensatie in verband met de Wet Natuurbescherming. De Partij voor de Dieren meent dat een compensatiegebied voor de vleermuizen wenselijk is aangezien de dieren nu flink benadeeld zijn gedurende het broedseizoen. Deelt U deze mening? Zo ja, hoe gaat de provincie dit compensatiegebied ontwikkeien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Zie antwoord op vraag 3.

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten van Groningen

Interessant voor jou

Statenvragen betreffende gezondheidsrisico’s van geitenhouderijen.

Lees verder

Statenvragen over de aanleg van grootschalige zonneparken op landbouwgronden.

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer