Tien-punten plan transitie landelijk gebied


  1. Een gesloten stikstofkringloop. Geen externe input van (niet-lokaal) krachtvoer en geen gebruik van kunstmest. Het grootste stikstofprobleem wordt hiermee opgelost, want ‘wat er aan de voorkant niet ingaat, zal er aan de achterkant van de koe niet uitkomen’.
  2. Een volledige overstap naar biologische landbouw in harmonie met de natuur, volledig grondgebonden. Dit betekent een sterke extensivering en dus inkrimping van het aantal koeien in de melkveeindustrie en intensieve veehouderij.
  3. Volledige afbouw van de niet-grondgebonden veehouderij zoals pluimvee, varkens of geiten. Tevens onvermijdelijk om dierziekten, zoals vogelgriep, te voorkomen.
  4. In een grondgebonden veehouderij is er weer respect voor het dierenwelzijn. Grazende koeien in de wei in plaats van turbo-koeien die permanent op stal staan. Een eind aan het misbruik van dieren als een economisch productiemiddel.
  5. Overstap op kruidenrijke vegetatie met klaver als natuurlijke stikstofbron voor lekker en gezond veevoer. Voor het broodnodige herstel van de biodiversiteit moeten de doodse groene woestijnen met Engels raaigras verdwijnen. Zonder een grootschalig herstel van bloemrijke graslanden zijn weidevogels ten dode opgeschreven (en is alle inzet en geld voor weidevogelbeheer voor niks geweest).
  6. Stop op het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en het gebruik van diergeneesmiddelen tot een absoluut minimum beperken. Voorwaarde voor herstel van biodiversiteit (primair insecten!).
  7. Maximale inzet op het behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water is een noodzakelijke voorwaarde voor het verbeteren van de waterkwaliteit.
  8. Een fundamentele aanpassing van de waterhuishouding. Voor natuurherstel, voor het tegengaan van verdroging, het voorkomen van veenoxidatie en bodeminklinking moet de waterhuishouding maximaal worden ingericht op het vasthouden van gebiedseigen water en dus het verhogen van het waterpeil (Groningen als spons).
  9. Natuur-inclusief beleid valt niet te rijmen met het doden van dieren. Einde aan plezierjacht, ganzenjacht en predatorenbeheer.
  10. Inzet Europese en Rijksgelden voor aanleg van nieuwe natuur, het ondersteunen van biologische landbouw en het tegengaan van aantasting van het Groninger landschap.